De tijdelijke werkloosheidsuitkering is helemaal niet te hoog!

Het is zover en het viel te verwachten. In de weekendeditie van enkele kranten verscheen een artikel waarin stond dat sommige werknemers die - naar aanleiding van het coronavirus – tijdelijk werkloos worden gesteld meer nettoloon ontvangen dan wanneer ze voltijds zouden werken.

Een anonieme werknemer kaart aan dat hij/zij, wanneer men de totaalsom maakt van zijn/haar tijdelijke werkloosheidsuitkering, de opleg vanuit het bedrijf, de opleg van de federale overheid en de tegemoetkoming van de Vlaamse overheid inzake energie en water, verschillende honderden euro’s meer verdient.

Wij zullen niet dieper ingaan op de getallen die in die artikels gegeven worden, dat is ook de essentie niet.  

Wat wel essentieel is, is om even stil te staan bij een aantal elementen van die voorbeelden.

Enerzijds stellen wij vast dat het steeds om iemand gaat die in een volledige maand slechts enkele dagen tijdelijk werkloos was. De andere dagen van de maand heeft men gewerkt, waarvoor men dus een loon heeft ontvangen.

Anderzijds is het zo dat er vanuit enkele bedrijven een significante opleg wordt voorzien. In 99% van de bedrijven zullen dergelijke hoge supplementen niet toegekend worden.

Het is dus fundamenteel oneerlijk om die enkele voorbeelden te gebruiken om vervolgens uitspraken, laat staan evaluaties te maken rond het systeem van tijdelijke werkloosheid.

En toch voelt men zich vanuit de academische wereld, met name professor Stijn Baert (Universiteit Gent), geroepen om dit individuele geval breed uit te smeren in de pers en de sociale media.

Dhr. Baert stelt dat er te veel versnippering is van bevoegdheden waardoor niemand nog weet wie wat doet. Wij veronderstellen dat de professor hier vooral doelt op de tussenkomst van de Vlaamse overheid.

Het is inderdaad zo dat de Vlaamse overheid een éénmalige tegemoetkoming voorziet in de energie- en waterfactuur. In Brussel en Wallonië is dit niet het geval, wat de zaken inderdaad gecompliceerder maakt. Maar dat is nu eenmaal een consequentie van een gedefederaliseerd België. Ieder gewest doet zijn ding en dan is het inderdaad moeilijk om een overzicht te bewaren.

In die optiek kunnen we de visie van dhr. Baert enkel maar bijtreden. Ook wij zouden het logischer, zelfs wenselijker vinden dat er enkel maar maatregelen worden genomen vanuit de federale overheid, zodat iedereen op dezelfde tegemoetkomingen aanspraak kan maken.

De professor gaat echter verder en stelt in een opinie op VRT NWS dat er binnen het stelsel van tijdelijke werkloosheid een constructiefout zit. “Het hoge vervangingsinkomen van sommige tijdelijk werklozen is onrechtvaardig tegenover andere groepen. Tegenover wie werkt – niet in het minst tegenover wie daarbij zekere gezondheidsrisico’s neemt, zoals verpleegkundigen. Maar ook tegenover groepen die niet werken, maar het met een lagere uitkering moeten doen, bijvoorbeeld zieken of werknemers die na een tijdelijk contract klassiek werkloos zijn geworden.”

Binnen het stelsel van tijdelijke werkloosheid zit geen constructiefout en het vervangingsinkomen is al zeker niet te hoog. In ‘normale’ gevallen bedraagt de uitkering 65% van het geplafonneerd loon. Omwille van de coronacrisis werd deze uitzonderlijk op 70% gebracht. 70% berekend op een maximumplafond van € 2.754.

Van deze uitkering wordt bedrijfsvoorheffing (26,75%) afgehouden waardoor de maximale maandvergoeding in het stelsel van tijdelijke werkloosheid geplafonneerd is op € 1412,57 netto.

Het klopt dat de uitkering tijdelijke werkloosheid hoger ligt dan de uitkering die zieken of mensen die volledig werkloos zijn genieten, maar is het bedrag van de uitkering tijdelijke werkloosheid daarom te hoog? U kunt evengoed stellen dat de uitkeringen voor zieken en volledig werklozen ver onder de armoedegrens liggen en dat die opgetrokken moeten worden. Maar dat doet professor Baert (bewust) niet.

Het is betreurenswaardig dat een arbeidseconoom in tijden van een dergelijke crisis niet de kracht van onze sociale zekerheid onderstreept en ervoor pleit om deze in de toekomst te versterken.

Nee, hij pint zich liever vast op enkele individuele gevallen om op die manier het volgens hem ‘asociale’ karakter van het stelsel van tijdelijke werkloosheid aan te tonen.

Een gemiste kans. 

Thomas Edelynck en Wouter Wittevrongel, medewerkers van de AC-ABVV