Jeugdvakanties

Jongeren die in de loop van 2018 de schoolbanken verlieten, kunnen -onder bepaalde voorwaarden- van jeugdvakantie-uitkeringen en aanvullende vakantiedagen genieten.

Wie heeft recht op jeugdvakantie?

Voorwaarden voor het vakantiejaar 2019:

  • jonger dan 25 jaar zijn op 31.12.2018;
  • de studies (of opleiding) in 2018 hebben afgerond;
  • na de studies: gedurende ten minste één maand (in 2018) verbonden zijn door één of meerdere arbeidsovereenkomsten (als arbeider, bediende of jobstudent). Deze tewerkstelling moet minstens 13 arbeidsdagen (in de zin van de werkloosheidsreglementering) omvatten;     
  • werken voor een particuliere werkgever (privésector).  

Op hoeveel jeugdvakantiedagen heb je recht?

Indien je aan deze voorwaarden voldoet, heb je recht op 4 vakantieweken, wat overeenstemt met 24 dagen bij een tewerkstelling in het 6-dagenweekstelsel en 20 dagen bij een 5-dagenweek. Het (maximum) aantal jeugdvakantiedagen wordt afgetrokken van het aantal “gewone” vakantiedagen, betaald door de werkgever (of het vakantiefonds). 

Hoeveel bedraagt je jeugdvakantie-uitkering?

De uitkering bedraagt 65% van het brutoloon tijdens de eerste maand waarin de jeugdvakantie genomen wordt en is begrensd tot 2.297,90 euro per maand (bedrag geïndexeerd in 2019). Op dit bedrag wordt een fiscale voorheffing van 10,09% ingehouden.

Wanneer kan je jeugdvakantie nemen? 

De jeugdvakantie kan genomen worden in 2019 als je: 

  • in de privésector tewerkgesteld bent;  
  • de “gewone” betaalde vakantiedagen opgebruikt hebt;  
  • van geen andere inkomsten geniet (loon of uitkering) tijdens de jeugdvakantie.

Hoe bekom je de jeugdvakantie-uitkering?

Eens de gewone vakantiedagen uitgeput  zijn, vraag je -voor de betrokken maand- twee exemplaren van het formulier “C103 jeugdvakanties – werkgever” aan de werkgever. Deze twee documenten dien je bij het ABVV in, vergezeld door het formulier “C103 jeugdvakanties – werknemer”. Na goedkeuring door de RVA, zal het ABVV de jeugdvakantie-uitkering storten.