Correcte sociale werkgeversbijdragen moeten de sociale zekerheid de nodige zuurstof geven

Op 28 september organiseert het gemeenschappelijk vakbondsfront in het hele land acties om aandacht te vragen voor de strijd tegen armoede. De sociale uitkeringen en de minimumpensioenen zijn te laag en meer middelen voor de gezondheidszorg zijn noodzakelijk. Om dit te financieren moeten de werkgeversbijdragen aan de sociale zekerheid in ere hersteld worden.

Als ABVV Scheikunde kwamen we op 4 mei al met een analyse over de steeds dalende sociale bijdragen die de werkgevers betalen aan de sociale zekerheid. In het beste geval betaalt een werkgever uit de scheikunde op basis van het brutosalaris van de werknemers 3,27% in plaats van de wettelijke 25% aan de sociale zekerheid. Dit heeft als gevolg dat onze sociale zekerheid in de afgelopen jaren steeds meer werd afgebouwd. Lees onderstaand onze uitgebreide analyse.

Op 21 april heeft de werkgeversfederatie van de scheikunde Essenscia de resultaten van de sector voor 2019 in de media verspreid. Onder deze schijnwerpers werd veel goed nieuws verspreid: stijging van de tewerkstelling, omzetgroei, toename van de investeringen, … Vanuit syndicaal oogpunt juichen wij ook de evolutie van bepaalde parameters toe en zijn wij van plan deze te gebruiken als argumenten om het dagelijks leven van de werknemers te verbeteren. We denken daarbij met name aan de koopkracht (het minimum sectoraal loon is minder dan € 1900 bruto per maand) en de humanisering van de arbeidsomstandigheden (ritme, stress, flexibiliteit, ploegen- en nachtarbeid, …). In deze periode van gezondheidscrisis lijkt het ook nuttig om enkele van de door de werkgeversfederatie gepubliceerde cijfers van naderbij te bekijken om zo de bijdrage van een welvarende sector aan de financiering van de gemeenschap te meten. 

In dit verband lezen we dat de sector goed is voor 5% van alle bijdragen aan de sociale zekerheid in de Belgische economie, dit voor een bedrag van 2,7 miljard euro. Helaas volgen bij dit percentage en dit cijfer geen verdere details over de verlaging van de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid waarvan bedrijven de afgelopen jaren hebben kunnen genieten. Ter verduidelijking tonen we in onderstaande tabel de ontwikkeling van deze bijdragen voor de verschillende brutosalarissen. 

Tabel 1

Brutoloon

Werkgeversbijdragen aan de sociale zekerheid

 

 

2015

2016

2018

2019

2015-2019

€ 2500

€ 656

€ 604

€ 567

€ 553

-16%

€ 3000

 € 818

€ 754

€ 750

€ 748

-8%

€ 3500

€ 980

€ 904

€ 875

€ 875

-11%

€ 4000

€ 1142

€ 1054

€ 1000

€ 1000

-12%

€ 4500

€ 1302

€ 1202

€ 1125

€ 1125

-14%

€ 5000

€ 1434

€ 1322

€ 1250

€ 1250

-13%

Tussen 2015 en 2019 heeft de door de werkgeversbank geëiste taxshift en toegepast door de regering MR/N-VA, geleid tot een vermindering van de werkgeversbijdragen aan de sociale zekerheid met 8 tot 16%.

Parallel aan deze verlagingen zijn de loonsubsidies voor bedrijven die gebruikmaken van ploegenarbeid of volcontinuarbeid gestaag toegenomen. Sinds 2016 ontvangt het bedrijf, in geval van ploegenarbeid,  een subsidie van 22,8% op het belastbaar inkomen van de werknemer. Deze subsidie wordt rechtstreeks ingehouden op de bedrijfsvoorheffing van de werknemer. In het geval van volcontinuarbeid bereikt de subsidie 25%. De onderstaande tabel toont het belang van deze steun aan door middel van verschillende brutolonen.

Tabel 2

Brutoloon

Loonsubsidies ploegenarbeid

Loonsubsidies continuarbeid

 

2019

2019

€ 2500

€ 499

€ 547

€ 3000

€ 595

€ 652

€ 3500

€ 694

€ 761

€ 4000

€ 793

€ 869

€ 4500

€ 892

€ 978

€ 5000

€ 991

€ 1.087

We stellen vast dat voor een werknemer met een brutoloon van bijvoorbeeld € 3500 per maand de werkgever een maandelijkse loonsubsidie krijgt van € 694 in geval van ploegenarbeid en € 761  ingeval van volcontinuarbeid.

Aan de ene kant zijn de werkgeversbijdragen aan de RSZ verminderd, aan de andere kant zijn de loonsubsidies vermeerderd. Om deze reflectie te verdiepen, integreren we beide vaststellingen samen in de onderstaande tabel. Dit stelt ons in staat om de reële bijdrage van het bedrijf aan de sociale zekerheid te bepalen, na aftrek van de uit andere bronnen ontvangen loonsubsidie. Ook al valt een van de onderdelen onder parafiscaliteit (sociale zekerheidsbijdragen) en de andere onder fiscaliteit (loonsubsidies), beiden vallen onder de financiering van collectieve diensten.

Tabel 3

Brutoloon

Werkgeversbijdragen -

Loonsubsidies voor ploegenarbeid

Werkgeversbijdragen -

Loonsubsidies voor volcontinuarbeid

% van het brutoloon (bij volcontinuarbeid)

 

2019

2019

 

€ 2500

€ 55

€ 6

0,26%

€ 3000

€ 154

€ 96

3,21%

€ 3500

€ 181

€ 114

3,27%

€ 4000

€ 207

€ 131

3,27%

€ 4500

€ 233

€ 147

3,27%

€ 5000

€ 259

€ 163

3,27%

In het licht van bovenstaande cijfers zien we dat de werkgeversbijdragen aan de sociale zekerheid in zeer ruime mate worden gecompenseerd door de loonsubsidies die het bedrijf ontvangt. Het verschil tussen de werkgeversbijdragen en de loonsubsidie bedraagt maximaal 3,27% van het brutoloon. Wat de onderneming aan de sociale zekerheid betaalt, wordt met andere woorden grotendeels terugbetaald aan de onderneming door middel van fiscale steun. 

Deze verschillende resultaten tonen de significante impact aan van de maatregelen die de afgelopen jaren zijn genomen ten gunste van de ondernemingen en ten koste van de overheidsfinanciering van de sociale zekerheid. Deze vaststellingen vormen een dubbele uitdaging gezien de huidige behoeften van de publieke autoriteiten enerzijds en de welvaart die (met name) de chemiesector aan de dag legt anderzijds. Daarbij komt dat de financiën van de sociale zekerheid voor het begin van de gezondheidscrisis al niet meer toereikend waren. In dit verband lijkt het verstandig om de werkgeversbijdragen naar het oude niveau terug te brengen, zodat ons systeem van sociale bescherming naar behoren kan functioneren en zijn activiteiten kan voortzetten. Ook fiscale voordelen zoals loonsubsidies moeten worden herzien om te komen tot meer fiscale rechtvaardigheid. Als het goed gaat met een sector, is het logisch om meer bij te dragen aan de financiering van de gemeenschap.