Zorgakkoord waardeert maatwerkwerknemers niet

Na lang wachten, krijgt de zorg in Vlaanderen eindelijk een sociaal akkoord. Hetzelfde geldt echter niet voor de maatwerkwerknemers. Deze ‘essentiële sector’ waar achter de schermen hard doorgewerkt werd tijdens de crisis, dreigt uit de social profit-boot te vallen.

Het akkoord voor de zorg is een verdiend akkoord. De werknemers in de zorg hebben zonder twijfel recht op betere voorwaarden. Het valt echter niet te ontkennen dat ook de werknemers in de maatwerksector zich uit de naad werk(t)en, mede ter ondersteuning van de zorg of andere essentiële sectoren. Een belangrijk deel van de sector bleef operationeel voor onder meer de productie van medisch materiaal zoals bijvoorbeeld mondmaskers, schorten, handgels en medische kits.

De maatwerksector, ook gekend als de beschutte en sociale werkplaatsen, maakt al decennia integraal deel uit van de VIA-akkoorden van de Vlaamse social profit. Wat logisch is voor een sector waar zorg wordt gedragen voor werknemers met een beperking. Maar terwijl de zorg de komende vijf jaar een loonsverhoging van 4,5% tot 6% zal kennen, zullen maatwerkwerknemers slechts kunnen rekenen op 1,1% of iets meer, afhankelijk van het IPA in 2023. Doelgroepwerknemers verdienen vandaag slechts het minimumloon (€9,87). Bedienden uit deze sector moeten ook geen gat in de lucht springen, gezien ze lagere lonen hebben dan gelijkaardige jobs in de rest van de social-profitsector.

Of wij dit correct vinden? Zeker niet! Het is hoog tijd dat ook werknemers uit de maatwerksector een menswaardig loon verdienen van €14 per uur (€2.300 per maand). Het wordt echter ingewikkeld als dit met stapjes van 1,1% moet gebeuren, want dan geraken wij er niet. Bovendien lopen de maatwerkwerknemers ernstige achterstand op in de uitrol van het nieuwe functieclassificatiesysteem voor de social profit, IFIC, waar zij net als de zorgberoepen nochtans integraal deel van uitmaken.

Als ABVV Maatwerk vroegen wij de regering om een duidelijk perspectief op een goede loonsverhoging. Dat is er niet gekomen. Er was ook geen bereidheid van de regering om naar een compromis te zoeken. Een van onze ambities was om tot barema’s te komen zoals voorzien in de nieuwe functieclassificatie. Op deze manier zouden de werknemers -20 jaar na de invoering van het minimumloon in de sector!- eindelijk iets meer verdienen dan het minimumloon zelf. Dat wordt echter gehypothekeerd door de norm van 1,1%. Bovendien hebben periodes van tijdelijke werkloosheid wegens corona het inkomen van de werknemers nogmaals aangetast. Daarom is een loonsverhoging broodnodig.

Minister-president Jambon en minister Crevits moeten dringend tonen dat ze bereid zijn om een goed akkoord te sluiten voor de werknemers uit de maatwerksector. Zij moeten snel uit de armoede geholpen worden. 14 euro per uur is voor ABVV Maatwerk de oplossing hiervoor, want ook maatwerkers moeten van hun job kunnen leven, en niet overleven. Maar bovenal is het een kwestie van respect voor een miskende, maar belangrijke groep werknemers.