Werkbaarheid in de scheikunde, een toenemend probleem

“Van werk mag je niet overspannen of ziek worden. Werk moet aantrekkelijk en boeiend zijn en kansen bieden om bij te blijven, met ruimte voor gezin en sociaal leven.”

De Vlaamse werkbaarheid wordt sinds 2004 gemeten door Stichting Innovatie & Arbeid via een driejaarlijkse schriftelijke enquête. Werk dat motiveert en leerkansen biedt, waar werkstress gelimiteerd wordt en waar er een evenwichtige werk-privébalans is, dat is werkbaar werk. En dat is nu precies waar het schoentje wringt in de scheikunde, zo blijkt uit het rapport (2019) van Stichting Innovatie & Arbeid.

 

Evolutie werkbaarheidsgraad Vlaamse arbeidsmarkt vs. scheikunde

De werkbaarheidsgraad op de Vlaamse arbeidsmarkt bedroeg in 2019 49,6%, terwijl dat in de sector van de scheikunde 52,9% was. Op het eerste zicht zou je kunnen zeggen dat dit behoorlijk goed is. Echter is er sprake van een daling ten opzichte van de percentpunten in 2007, wanneer de werkbaarheidsgraad in de scheikunde zich eveneens boven het Vlaamse sectorgemiddelde bevond (57,8% versus 54,1%).

1

Figuur 1 Evolutie werkbaarheidsgraad

De verslechterde werkbaarheidssituatie in Vlaanderen en in de scheikunde blijkt ook uit de onderstaande cijfers.

70,4% van de 40-plussers uit de scheikunde -die geen werkbaar werk heeft- is overtuigd zijn/haar job niet te kunnen uitoefenen tot hun pensioen.
Verder blijkt dat er bij 19,6% van de werknemers uit de scheikunde -die geen werkbaar werk heeft- sprake is van problematisch ziekteverzuim en dat maar liefst 20,9% actief zoekt naar een andere job.

 

Werkbaarheidsknelpunten in de scheikunde

Werkbaarheid wordt afgeleid uit de informatie van de vier werkbaarheidsindicatoren: werkstress, motivatie, leerkansen en werk-privébalans. Voor elk van deze vier zijn grenzen bepaald die aangeven of een situatie al dan niet problematisch[1] is. Wanneer een situatie problematisch is, spreekt men over een werkbaarheidsknelpunt.

2

Figuur 2 Werkbaarheidsknelpunten scheikunde

Van de 32,9% -27.500 werknemers!- die in 2019 te kampen had met stress op het werk, had 14,6%, ofwel 12.000 werknemers, burn-outsymptomen. Dat is 1% hoger dan op de Vlaamse arbeidsmarkt (13,6%) en bijna een verdubbelding in vergelijking met de 8,8% bij de nulmeting in 2004.
De belangrijkste factor die de kans op werkstress in de scheikunde aanzienlijk verhoogt, is zonder twijfel de hoge werkdruk. Maar liefst 36,8% van de werknemers in de chemische nijverheid heeft hiermee af te rekenen, en 17,2% ervaart zeer hoge werkdruk.

De sector kampt eveneens met (ernstige) demotivatie: 24,1% van de werknemers gaf in 2019 aan motivatieproblemen te hebben, waarvan 13,2% zelfs toegaf ernstig gedemotiveerd te zijn. De relevantste boosdoeners? Routinematig werk en een gebrekkige ondersteuning door de werkgever. In de scheikunde heeft 23% van de werknemers last van routine, en krijgt 15% onvoldoende steun van de directie. Deze twee factoren in combinatie met een (te) hoge prestatiedruk kunnen werknemers demotiveren!

Routinematig werk kan eveneens problemen veroorzaken op het vlak van leermogelijkheden. Werknemers leren namelijk niet veel bij door het steeds herhalen van korte en eenvoudige handelingen. Dat bleek ook uit de peiling: 15,8% had af te rekenen met onvoldoende leermogelijkheden in de job, en bij 5,3% was er sprake van een ernstig leerdeficit. Nog frappanter is het feit dat 40% helemaal geen bijscholing gevolgd heeft!

Tot slot blijkt dat werkdruk eveneens de belangrijkste factor is die de kans op een onevenwichtige werk-privébalans verhoogt. 12,7% van de werknemers werd geconfronteerd met werk-privéproblemen. Emotioneel belastende werk (11,9% van de werknemers) en onvoldoende ondersteuning vanuit de directie (15%) vormen relevante aandachtspunten in deze sector, gezien veel werknemers daarmee geconfronteerd worden en de impact op de werk-privébalans dus relatief groot is.

 

We kunnen duidelijk vaststellen dat een hoge werkdruk in de scheikunde de belangrijkste factor vormt van werkstressklachten, werk-privébalans en motivatieproblemen. De arbeidsomstandigheden, emotionele belasting, routinematig werk en onvoldoende steun door de werkgever spelen eveneens een relevante rol. De cijfers liegen er niet om: zowel de werkdruk als de zware fysieke en emotionele belasting nemen de laatste jaren steeds meer toe.
Als ABVV Scheikunde trekken we aan de alarmbel. De werkbaarheidsgraad moet dringend verbeteren, zodat de sector meer kan floreren.

 


[1] Bourdeaud’hui, R., Janssens, F., & Vanderhaeghe, S. (2019b). Methodologie Vlaamse werkbaarheidsmonitor. Brussel: SERV-Stichting Innovatie & Arbeid. Geraadpleegd op http://www.serv.be/node/13437