Kiezen of delen!

Om de twee jaar onderhandelen de sociale partners over een interprofessioneel akkoord, waarin het kader voor de loonsverhoging in de privésector voor de komende twee jaar wordt vastgelegd. Dit akkoord moet ook de geproduceerde rijkdom (door de werknemers) verdelen en zorgen voor solidariteit tussen sterke en zwakkere sectoren. Deze onderhandelingen starten maandag. Ze starten in de ongekende context van een wereldwijde pandemie die veel werknemers en hun bedrijven in verschillende mate treft.

Een pandemie die het belang van veel beroepen en functies heeft aangetoond, die vaak zowel vanuit maatschappelijk oogpunt als op het vlak van verloning onvoldoende worden gevaloriseerd. Deze essentiële functies zijn voor het functioneren en voortbestaan van onze samenleving. In andere situaties hebben werknemers aanzienlijke inspanningen geleverd, waardoor bepaalde sectoren en bedrijven de gezondheidscrisis beter hebben doorstaan en enorme winsten hebben gegenereerd. 

Die werknemers verdienen het dat hun inspanningen worden beloond met een duidelijke verhoging van hun loon. Die verhoging van de koopkracht draagt ook bij aan een economisch herstel. Andere sectoren en bedrijven verkeren in grote moeilijkheden, en daarom hebben we mechanismen nodig om werknemers aan het werk te houden of werk te herverdelen indien nodig.

De werknemers die het zwaarst door de gezondheidscrisis worden getroffen, verwachten veel van dit nieuwe akkoord. De Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) is van mening dat de maximale loonmarge voor 2021 en 2022 amper 0,4% moet bedragen.  
De Raad baseert zijn definitie van deze marge op de wet op het concurrentievermogen van 1996. In deze tijden van pandemie, ook al zegt hij dat niet met zoveel woorden, slaagt de Raad er moeilijk in te verbergen dat dit verslag gebaseerd is op los zand. 

De Algemene Centrale - ABVV heeft de wet altijd aan de kaak gesteld omdat die echte, vrije  onderhandeling blokkeert en ons in een keurslijf dwingt. Bovendien zijn de huidige omstandigheden een perfecte illustratie van het feit dat de wet van 96 alleen dient om de werkgevers te beschermen en vrije en eerlijke onderhandelingen te voorkomen.  De marge van 0,4% moet voor werkgevers imperatief zijn. Het is dus niet mogelijk om meer te onderhandelen voor sectoren die de crisis goed hebben doorstaan (om het zacht uit te drukken). 

0,4%... 

Een aalmoes en een klap in het gezicht voor arbeiders met lage lonen. Een klap in het gezicht. Werknemers die nooit zijn gestopt met het laten draaien van de economie. We hebben een interprofessioneel akkoord nodig.

De Algemene Centrale - ABVV zal enkel een interprofessioneel akkoord kunnen onderschrijven onder de volgende voorwaarden: 

  • Als er een marge is, moet deze indicatief zijn en hoog genoeg om de nodige flexibiliteit te bieden om te onderhandelen, rekening houdend met de economische realiteit van sectoren en bedrijven.
  • De minimumlonen moeten aanzienlijk worden verhoogd. Wij willen een bijdrage van alle werkgevers van 0,2% in een fonds dat de kosten voor het optrekken van de minimumlonen in België kan compenseren. 
  • We hebben structurele oplossingen nodig die het mogelijk maken om de werkgelegenheid in de betrokken bedrijven op de lange termijn te behouden. Collectieve arbeidsduurverkorting is voor ons de beste formule.

Het is niet aanvaardbaar om geen lessen te trekken uit de coronacrisis. De twee lockdownperiodes hebben duidelijk aangetoond dat de maatschappij draait dankzij werknemers in heel wat sectoren en bedrijven.  

Nu is het tijd om de werknemers te belonen die hebben geholpen ons land overeind te houden. En niet alleen met applaus!

Voor de Algemene Centrale - ABVV staan de werkgevers voor een zeer duidelijke keuze: het is 0,4% of sociale vrede, beide hebben is geen optie. 

Werner Van Heetvelde, Voorzitter Algemene Centrale - ABVV

Geoffrey Goblet, Algemene Secretaris Algemene Centrale - ABVV