“Met minder dan 14 euro, is het soms moeilijk keuzes maken”

De sector scheikunde kent hoge lonen maar ook lage. Na ruim 30 jaar in een kunststofbedrijf te hebben gewerkt, moet An het ondanks haar lange loopbaan en harde inzet tot voor kort met een uurloon van minder dan 14 euro stellen. “Nu beide kinderen afgestudeerd zijn, kan ik eindelijk een beetje leven in plaats van te overleven”.

Het bedrijf waar An reeds drie decennia werkt, heeft moeilijke tijden gekend, maar heeft bij momenten ook erg goed geboerd. Ook de werknemers van het bedrijf hebben soms moeilijke tijden gekend. “Toen ik ziek werd, of toen mijn beide kinderen hogere studies begonnen zijn, heb ik het soms moeilijk gehad. Gelukkig kon ik soms steunen op familie of vrienden.”

Weinig ruimte voor extraatjes

Ans uurloon bedraagt sinds kort iets meer dan 14 euro. Maar al die jaren daarvoor moest zij het net als veel andere werknemers met minder stellen. “Wij krijgen vaak het minimum uit de CAO. Dat er af en toe en extraatje gegund wordt, zoals de consumptiechecks wegens de trouwe inzet tijdens de lockdowns, wordt soms aangegrepen om te beweren dat we al meer krijgen dan strikt noodzakelijk.”

Twee kinderen heeft An opgevoed terwijl zij in de fabriek ging werken. “Door een redelijk lage afbetaling van de banklening van mijn woning, heb ik niet steeds hoeven te kiezen tussen facturen betalen of het de opvoeding van mijn kinderen. Maar toen beide kinderen hogere studies op kot begonnen, elk in een andere studentenstad, werd het zwaar.” Gelukkig kon ze soms rekenen op de steun van familie of vrienden.

Beide kinderen hebben ook regelmatig een studentenjob uitgeoefend. Niet om elk jaar op reis te kunnen gaan, maar vooral om die studies te kunnen betalen. “Het was een periode waarin ik niet zomaar ineens op restaurant zou gaan, of iemand zou mij hebben moeten trakteren”, zegt An. Af en toe moest ze zelfs om een voedselpakket. Als er dan een extra kost gemaakt moest worden, zoals een herstelling aan het huis, dan was het kijken of dat kon worden uitgesteld, of het was even geld lenen bij vrienden of familie.

Moeilijke keuzes

Maar een van de lastigste periodes kwam er toen An chronisch ziek werd. “Ik kon tijdelijk niet gaan werken en ik viel terug op een ziekte-uitkering. Maar het bedrag dat je krijgt, wordt berekend als een percentage van het loon. Als je moet rondkomen met een ziekte-uitkering dan wordt het leven nog een stukje harder. Overal en altijd moet je op je uitgaven passen.” 16 maanden lang heeft An op die manier van haar ziekte-uitkering moeten leven.

Werknemers die noodgedwongen thuis blijven door ziekte of een ongeval worden soms voor moeilijke keuzes gesteld wanneer de uitkeringen niet meer volstaan om rond te komen. “Op een gegeven moet moest ik gewoon weer aan het werk. Ik volgde een re-integratietraject, maar dat is soms vrij beangstigend. Zo’n traject is immers beperkt in de tijd, en daarna moet je kiezen: weer zoals vanouds aan de slag gaan of terugvallen op een uitkering. Mogelijks verlies je ook je job. Zelfs al raadt de dokter het je af, velen die ziek zijn gaan toch werken, want een uitkering is plots geen optie meer.”

14 euro minimum

Nu werkt An weer voltijds in het bedrijf, bovendien hebben haar kinderen hun studies beëindigd. Van haar loon kan zij weer leven in plaats van te overleven. Maar ze ziet onder haar collega’s dezelfde problemen opduiken zoals zij die heeft gekend. Werknemers die zwaar ziek worden maar soms blijven doorwerken of terugkeren naar de werkvloer nog voor ze helemaal genezen zijn, collega’s die als alleenstaanden meerdere kinderen moeten opvoeden, enzovoort.

14 euro per uur is het uurloon dat het ABVV al een paar jaar naar voren schuift als het absolute minimum om een waardig leven te kunnen leiden. An en haar collega’s hebben het vaak met minder gesteld, ze hebben begrip voor de eis. “Dat ons uurloon in de buurt ligt van 14 euro”, zegt An, “zorgt voor een gevoel van solidariteit met werknemers die nog een stuk minder verdienen. Wij hebben het soms al zo moeilijk, hoe moeten anderen zich dan niet voelen? Er zijn bedrijven die stevig winst maken maar het er niet voor over hebben om hun werknemers meer te geven, dat doet pijn.”

“Op de werkvloer heb ik soms moeilijke jaren gekend. Mijn collega’s en ik zijn blij dat de fabriek er nog steeds staat. We hebben ons altijd hard ingezet, we hebben overuren geklopt, … en de fabriek heeft daardoor ook een aantal goede jaren gekend. Maar dat we soms zo hard moeten strijden voor een klein beetje extra, ook als het beter gaat, dat vind ik jammer. Dat voelt onrechtvaardig aan.”