Strijd om het stakingsrecht

Het stakingsrecht is juridisch niet aanvechtbaar. Daarom proberen werkgevers het via omwegen te ondergraven. In het vizier liggen de stakingspiketten die bedoeld zijn om de toegang tot ondernemingen te belemmeren. Eind 1990 werden veel rechtszaken aangespannen om piketten te verhinderen door eenzijdige verzoekschriften in kortgeding bij de rechtbanken in te dienen, in afwezigheid van vertegenwoordiging van de tegenpartij.

De werkgevers werden vaak in het gelijk gesteld voor de burgerlijke rechtbanken, met als gevolg dat deurwaarders dwangsommen opleggen aan stakers die niet van het piket willen wijken.

Herenakkoord

Om de gemoederen te bedaren kondigde de regering in 2001 een wetsontwerp aan om het stakingsrecht wettelijk te regelen. Dit zette de sociale gesprekspartners aan om in 2002 een Gentlemen’s agreement te sluiten, een zogenaamd herenakkoord waarin de vakbonden de verbintenis aangingen dat ze hun leden zouden aansporen om de procedures (stakingsaanzegging) na te leven, om onderhandelingen aan te moedigen en zich van elke vorm van geweld te onthouden. Werkgevers verbonden zich ertoe eerst in te zetten op onderhandelingen alvorens naar de rechter te stappen.

Dit protocol van akkoord verhinderde echter geen stakingen, geen piketten, geen eenzijdige verzoekschriften, noch de instelling van derdenverzet vanwege de vakbonden om in te gaan tegen de eenzijdige verzoekschriften en het tegensprekelijke debat voor het Hof te herstellen.

In 2015 probeerde de minister van Werk Kris Peeters tevergeefs de discussie te hervatten met het oog op een actualisering van dit akkoord.

Piketten aan de schandpaal?

Het juridische gevecht verplaatste zich naar het internationale toneel. In 2009 legden het gemeenschappelijk vakbondsfront en het Europees Vakverbond de zaak van de eenzijdige verzoekschriften voor aan het Europees Comité voor sociale rechten, dat hen in 2011 in hun gelijk stelde. De belemmeringen ingesteld tegen de stakingspiketten, via de zogenaamde procedure van de ‘eenzijdige verzoekschriften’, beperken de uitoefening van het stakingsrecht.

Het Comité voegde toe dat artikel 6, 4° van het herziene Handvest niet enkel het recht omvat om het werk stop te zetten, maar eveneens onder meer het recht om deel te nemen aan stakingspiketten. Bijgevolg dienen deze twee componenten dezelfde bescherming te genieten. Het stelde dat de activiteiten van stakingspiketten doorgaans worden toegelaten voor zover ze vreedzaam verlopen.

Maar wat betekent ‘vreedzaam’? De rechtspraak gaat enigszins alle richtingen uit, met duidelijke verschillen naargelang het vonnis komt van een burgerlijke rechtbank die gevoeliger is voor het eigendomsrecht van de werkgever, of een arbeidsrechtbank die meer sociaal is ingesteld.

Minimale dienstverlening

De overheid als werkgever bleef niet achter in de strijd tegen het stakingsrecht. De regering kon geen algemene reglementering van het stakingsrecht afdwingen, maar is erin geslaagd aan de NMBS een minimale dienstverlening op te leggen. De regering-Michel heeft op 29 november 2017 de wet “betreffende de continuïteit van de dienstverlening inzake personenvervoer per spoor in geval van staking” laten stemmen. Deze wet richt in geval van staking een vorm van minimale dienstverlening in, zonder evenwel de mogelijkheid om de spoorwegarbeiders te kunnen opvorderen. Daarna volgde de minimale dienstverlening in de gevangenissen.

Rechtspersoonlijkheid

Er zijn veel pogingen gedaan – via wetsvoorstellen of beleidsverklaringen – om de vakbonden rechtspersoonlijkheid op te leggen. Zo zouden de vakbonden vervolgd kunnen worden voor schadeloosstelling van economische of materiële schade ten gevolge van een staking of een betoging.

De discussie is nog niet afgesloten. Twee recente stakingsacties waarbij het verkeer verstoord werd – in juni 2016 in Antwerpen en in oktober 2015 in de buurt van Luik – resulteerden in de veroordeling van verschillende syndicalisten voor “kwaadwillige belemmering van het verkeer.” Beide acties verliepen nochtans vreedzaam. De veroordeling van ABVV-voorzitter Thierry Bodson voor de actie in Luik en die van Bruno Verlaeckt, voorzitter van ABVV Antwerpen, voor die in de Antwerpse haven, zijn het gevolg van een duidelijk politiek proces, dat kadert in een steeds vijandelijker politiek klimaat ten opzichte van vakbonden en syndicale actie.

Staking bij scheikundig bedrijf Ashland, een treffend voorbeeld

Op 7 december 2020 kondigde chemiebedrijf Ashland wereldwijde herstructureringen aan om een minimale besparing van 20 procent op de loonkost te realiseren. Gevolg voor Ashland in Doel? Collectief ontslag van 39 van de 167 werknemers, de wil om de arbeidsduur van 33,66 uur per week te verhogen naar 35,66 uur en de jaarlijkse baremieke verhoging af te bouwen van 0,7 naar 0,2 procent. En dat terwijl het bedrijf de winsten opstapelde met groeiende marges.

"Wij konden en wilden dit niet pikken", zo getuigt Robby Van Stappen, secretaris scheikunde bij de Algemene Centrale - ABVV Antwerpen-Waasland, "en de werknemers legden spontaan het werk neer op 11 december, gedurende 51 dagen."

"Na vele onderhandelingen werd het plan – zoals voorgelegd op 7 december – ingetrokken. Ashland misbruikte dit dan weer wel om al zeven mensen individueel te ontslaan. Momenteel zijn de onderhandelingen terug opgestart op basis van een akkoord, waarbij er niet zal geraakt worden aan de verworven loon- en arbeidsvoorwaarden uit het verleden en er al zes jobs gered werden."

"Ook is er een overeenkomst dat er verder gekeken wordt om ontslagen te verminderen of voorkomen en verzachtende maatregelen te treffen voor zij die alsnog hun job verliezen, met inbegrip van de zeven reeds ontslagen medewerkers.”

“Wij wensen alle werknemers te bedanken voor hun moed en volharding. Dank ook aan iedereen die zijn/haar solidariteit betuigde in deze strijd. Samen sterk!”