De welzijnswet viert haar 25ste verjaardag!

België beschikt over een sterk uitgewerkte welzijnsreglementering die op sociaal overleg gestoeld is. Er is een planmatige aanpak van alle risico’s voor de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van de werknemers. De duidelijke bevoegdheden van de werknemersvertegenwoordigers zorgen er daarenboven voor dat het welzijnsbeleid leeft, breed gedragen wordt en deel uitmaakt van de bedrijfscultuur.

De welzijnswet zorgt ervoor dat de werkgever zich engageert tot het uitbouwen van een dynamisch risicobeheersingssysteem in zijn onderneming, en verplicht hem zich te laten bijstaan door experten (arbeidsartsen, ergonomen, psychologen,…) wanneer dat nodig is. Zo kunnen de genomen preventie- en beschermingsmaatregelen op regelmatige basis bijgestuurd worden, en kunnen werknemers in de beste omstandigheden hun werk uitvoeren.

Echter, hoewel deze welzijnswet haar 25ste verjaardag viert, heeft de COVID-19-crisis aangetoond dat ze niet onmiddellijk toegepast werd om het risico op corona op de arbeidsplaatsen aan te pakken en blootstellingen te beperken. Dynamisch inspelen op nieuwe risico’s en voldoende preventiemaatregelen voorzien wanneer nodig, bleek dus een moeilijke oefening te zijn. Denk hierbij aan werknemers die het met een minimumloon moeten doen, die onderworpen zijn aan hoge flexibiliteit, die in belastende en moeilijke omstandigheden hebben doorgewerkt -zonder of met beperkte beschermingsmiddelen- en enorme risico’s hebben genomen uit vrees voor tijdelijke werkloosheid of jobverlies.

De generieke gidsen en sectorale protocollen die het licht zagen, hielden het virus niet buiten de bedrijfsmuren en sloten niet elke beroepsmatige blootstelling uit. Een uitgedacht preventiebeleid -dat de onderneming verplicht na te denken over de mogelijke risico’s-, het verplichten van preventiemaatregelen, het actief luisteren en bevragen van de werknemers -om hun angsten weg te nemen met een ijzersterk preventiebeleid- en het prioritair beschouwen van de gezondheid van de werknemers kunnen dat wel.

Wij hebben echter gemerkt dat daar waar collectieve beschermingsmiddelen (ventilatie, afstand bewaren, ontsmetting van materiaal, telewerk,…) nodig waren, eerder sprake was van controle (bijvoorbeeld sneltests). Maar ook vandaag nog moet resoluut gekozen worden voor de bescherming van de werknemers. Verplicht aangepaste collectieve preventieve en beschermende middelen en aanmoediging tot vaccinatie via vaccinatieverlof zijn een must.

Laat deze gezondheidscrisis ons geleerd hebben dat de welzijnswet een krachtig instrument kan zijn dat alle troeven heeft om op sectoraal en bedrijfsniveau het welzijn van de werknemers maximaal na te streven, in een pandemie en daarna.      

Laat ons vooral deze wet respecteren en haar meerwaarde erkennen in de arbeid van iedere dag. Voor jong en oud, rijk en arm, arbeider of bediende, uitzendkracht of vaste werknemer want iedereen heeft het recht om te worden tewerkgesteld in een context waar veiligheid en welzijn prioritair zijn.