Nieuwe detacheringsrichtlijn: alweer een gemiste kans?

Hoewel het akkoord het principe “gelijk loon voor gelijk werk” naar voren schuift, moeten we vaststellen dat de tekst die onlangs goedgekeurd werd door het Europees Parlement het gevoel van een gemiste kans opwekt.

De saga van de herziening van de Europese Detacheringsrichtlijn voor grensarbeiders binnen de Europese Unie lijkt eindelijk écht van de grond te komen. Hoewel wij het voorakkoord dat in maart voorgesteld werd aanvankelijk voorzichtig positief onthaald hadden, vooral omdat dit het principe “gelijk loon voor gelijk werk” naar voren schoof, moeten we vaststellen dat de tekst die onlangs goedgekeurd werd door het Europees Parlement bij ons het gevoel van een gemiste kans opwekt. Ze dreigt immers voor tal van werknemers nieuwe onrechtvaardigheden op te werpen. Laten we eens van nabij bekijken wat het zoal inhoudt voor werknemers in de bouwsector.

Laten we eerst beginnen bij het goede nieuws: gedetacheerde werknemers moeten volgens de richtlijn goede arbeids- en loonsvoorwaarden genieten, met de hulp van door premies, ecocheques en het in rekening nemen van hun beroepskwalificaties. De detacheringsperiode zal beperkt worden tot 18 maanden, waarna de gedetacheerde werknemers op dezelfde behandeling recht zullen hebben als werknemers in het gastland. Wanneer een geval van frauduleuze detachering ontdekt zou worden, dan zullen betrokken werkgevers onderworpen worden aan een herkwalificatie van het contract naar het Belgisch recht. Integendeel, de tekst bevat geen enkele verbetering wat sociale bijdrages betreft, wat nochtans essentieel blijft voor onze centrale.

Grote gebreken

Over reiskosten, verblijf en voeding is de tekst al een stuk minder bevredigend. De vergoedingen voor verplaatsingen vanuit het land van origine zullen volgens de regelgeving van het uitzendland beoordeeld worden. Wat zo veel wil zeggen als helemaal geen, want tal van landen die goedkope arbeidskrachten aanbieden, hebben geen rechtsregel hieromtrent.

De richtlijn is nog meer teleurstellend over de kwestie van de strijd tegen fraude, de verantwoording vanuit de keten van toeleveranciers, en de controle op misbruik. Hooguit vinden we een reeks beginselen voor partnerschappen terug die grensoverschrijdend georganiseerd zouden moeten worden. Het gaat om weinig concrete maatregelen, nauwelijks afdwingbaar en gemakkelijk te omzeilen door overheden die zich slechts minimaal bezig houden met de rechten van de werknemers (volgens mij). We betreuren ook het feit dat er geen sprake is van de versterking van de vrijheid van organisatie en vereniging voor gedetacheerde werknemers.

 De strijd gaat door

We kunnen dus spreken van een gemiste kans: nogmaals werd eerder prioriteit verleend aan de logica van de “markt”, dan aan de legitieme zorgen van de werknemers, los van het land van herkomst. Dankzij de druk van de Algemene Centrale en andere betrokken partners, zijn we erin geslaagd om een aantal stappen vooruit te introduceren in deze tekst. Laten we niet vergeten dat een Europese Richtlijn niet automatisch van toepassing is, maar dat ze eerst omgezet moet worden naar de nationale wetgeving van de lidstaten. Aan ons om de druk op de ketel te houden zodat de meeste voordelige interpretatie ervan gerealiseerd kan worden.