Opiniestuk: De huishoudhulp verdient beter

Opinie* van Issam Benali, federaal secretaris van de vakbond ABVV.

Een gemiddeld bruto uurloon van een schamele 13 euro: de huishoudhulp verdient beter

Donderdag 28 november 2019 staat in het geheugen gegrift van menig huishoudhulp. Het was de eerste keer dat ze in groten getale op straat kwamen. De sector had net zijn vijftiende verjaardag gevierd, maar de werkneemsters stelden vast dat er weinig te vieren viel. Ja, het sterk gesubsidieerde dienstenchequesysteem had vele vrouwen uit de werkloosheid gehaald en had het zwartwerk teruggedrongen. Maar moesten 150.000 huishoudhulpen daarom aanvaarden dat ze elke dag voor een armtierig loon een fysiek zware job moesten uitvoeren?

Vandaag steekt de discussie over de lonen van de huishoudhulpen weer de kop op. Nochtans werd in juni van dit jaar een sectoraal akkoord bereikt. Een 9 maanden lange strijd met betogingen, schuimkanonnen en online acties leidde tot 0,4 procent loonsverhoging (de maximale marge) en een stap vooruit in de verplaatsingsvergoedingen. Maar de realiteit haalt de sector in. In de eerste helft van 2022 lag de activiteit in de sector bijna 8 procent lager dan in 2019. Klanten zijn er nochtans genoeg, de wachtlijsten zijn ellenlang. Maar huishoudhulpen? Neen, die zijn niet meer te vinden.

De combinatie van een dwingende loonnorm en moeilijke sectorale onderhandelingen hield het gemiddelde bruto uurloon op een schamele 13 euro. Een voltijds bruto maandloon bedraagt gemiddeld 2.100 euro. De meeste huishoudhulpen – 98 procent vrouwen – werken deeltijds wegens de zorg voor hun kinderen of ertoe gedwongen door een kapotgewerkte rug of pols. Zij doen het gemiddeld met 1.200 euro bruto per maand. Anno 2022 niet eens genoeg voor de huur van een klein appartement en de betaling van de energiefactuur.

Door hogere lonen in andere sectoren zwelt ook de uitstroom aan. Daarbovenop komt de werkbaarheidsproblematiek. Volgens de laatste werkbaarheidsmonitor van de SERV (2019) is de dienstenchequesector een van de minst werkbare sectoren, met een werkbaarheidsgraad van 33,7 procent, tegenover 49,6 procent voor de Vlaamse arbeidsmarkt. Huishoudhulpen haken af door een gebrek aan taakvariatie, doorgroeimogelijkheden en opleiding. En ze vallen uit omwille van de fysiek zware arbeid en onaangepast materiaal en producten.

Met een extra financiering voor de bedrijven zullen volgens sommige werkgevers alle problemen opgelost zijn. Nochtans was er tot enkele jaren geleden veel geld in de sector, maar de huishoudhulpen hadden toen ook een laag loon. Verschillende commerciële dienstenchequebedrijven hebben miljoenen euro’s overheidsgeld gebruikt voor overnames, dividenduitkeringen of investeringen in andere sectoren. Kleinere en niet-commerciële bedrijven die wel hadden ingezet op nabijheid, werkbaarheid en betere voorwaarden haalden een kleiner rendement en werden makkelijke overnameprooien.

Laten we de fouten van het verleden dus niet herhalen. Het dienstenchequesysteem heeft 150.000 huishoudhulpen aan een job geholpen, nu is het tijd voor 150.000 werkbare jobs met een deftig loon. Dat kan enkel in een kader waarbinnen iedere extra euro voor het dienstenchequesysteem naar de huishoudhulpen gaat en niet dient om winst te maken. In zo’n model zal ook de klant bereid zijn om een correcte bijdrage te betalen.

 

* dit opiniestuk verscheen op 1 oktober 2022 eerst in De Morgen.