Sociale noodsituatie voor huishoudhulpen

Uitzonderlijke situaties vragen om uitzonderlijke maatregelen. Dat is de noodkreet van de vakbonden in de dienstenchequesector. Wordt er niets voor de werkneemsters uit de dienstenchequesector gedaan, dan stevenen we op een ongeziene sociale en gezondheidsramp af. Hun lage lonen in combinatie met de tijdelijke werkloosheid dreigen hen nog verder in de onzekerheid te jagen. 

Door de verspreiding van het Coronavirus in België maken veel bedrijven gebruik van de tijdelijke werkloosheid om economische redenen. En ook al steeg de uitkering hiervan van 65% naar 70% van het geplafonneerde brutosalaris, het is verre van een houdbare oplossing voor de huishoudhulpen uit de dienstenchequesector die zeer lage lonen én weinig reserves hebben. Bovendien wordt tijdelijke werkloosheid wegens overmacht, waarvan de drempel lager is, niet erkend voor de dienstenchequesector. We worden bijgevolg met willekeurige situaties geconfronteerd. 

De werkneemsters die aan de voorwaarden voldoen en in aanmerking komen voor tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen, in werkelijkheid is dit een minderheid, zouden slechts op de helft van de uitkering recht hebben. Op het terrein stelden we vast dat veel bedrijven hun werkneemsters aanmoedigen om onbetaald of betaald verlof te nemen. Maar het betaald verlof van de huishoudhulpen wordt pas in juni betaald… dus hebben ze nu geen inkomen én in de vakantieperiode geen verlof meer. 

Naast het financiële aspect is er ook het gezondheidsrisico van de werkneemsters en hun klanten. De sector van de dienstencheques vertegenwoordigt 140.000 werkneemsters en meer dan één miljoen klanten, waarvan 24% ouder is dan 65 jaar. Het risico is dus reëel. Voeg daarbij het feit dat steeds meer klanten thuis zijn, vanwege telewerk of om voor de kinderen te zorgen, en de ernst is duidelijk.  

De vakbonden roepen de federale en regionale overheden op om zich bewust te zijn van de ernst van de situatie van de huishoudhulpen en om maatregelen te nemen om hen te helpen. Enerzijds pleiten we voor de sluiting van de sector, met uitzondering van de activiteit met betrekking tot het boodschappen doen. Anderzijds vragen we de regeringen om de regionale budgetten voor de dienstenchequesector, die al bestemd waren voor de huishoudhulpen, te gebruiken om een financiële strop voor de huishoudhulpen te vermijden. 

De verschillende regeringen moeten er zich van bewust zijn dat we, als de situatie ongewijzigd blijft, recht op een ongeziene, sociale catastrofe afstevenen. Een snelle reactie is nodig om te voorkomen dat deze laagbetaalde werkneemsters in totale onzekerheid terechtkomen. Wij pleiten daarbij voor een sluiting van de sector met een extra financiële compensatie voor de werknemers.