De uitkering tijdelijke werkloosheid moet omhoog

De tijdelijke werkloosheid wegens overmacht « corona » is verlengd tot en met 31 augustus 2020. Dit werd onder meer afgesproken tussen de federale en interprofessionele sociale gesprekspartners op 28 mei. Volstaat deze verlenging echter om de reflectie over dit vervangingsinkomen af te sluiten? Volstaan deze uitkeringen?

We leven sinds enkele maanden met het coronavirus en het wordt duidelijk dat samen met de gezondheidscrisis ook de sociale gevolgen voor de werknemers zwaar zijn en voor velen nog zwaarder zullen worden. In dergelijke omstandigheden wordt ons systeem van sociale bescherming volop ingeschakeld: vervangingsuitkeringen en aanvullende uitkeringen moeten het voor de werknemers mogelijk maken om het hoofd te bieden aan deze “speling van het lot”.

Maar volstaan deze uitkeringen eigenlijk om niet in een zorgwekkende financiële situatie te vervallen? Om deze vraag gedeeltelijk te beantwoorden, zullen we het hebben over de tijdelijke werkloosheid, want deze sociale uitkering werd specifiek aangepast (verhoging van het percentage, een bijkomende vergoeding, …) en heeft veel succes. Cijfergewijs is het interessant na te gaan wat het verschil is tussen het nettoloon dat een werknemer normaal gezien ontvangt en zijn uitkering als tijdelijke werkloze.

Percentages, toeslagen en bedrijfsvoorheffing op de tijdelijke werkloosheidsuitkering

De uitkering voor tijdelijke werkloosheid is 65% van het brutoloon. Ten gevolge van de gezondheidscrisis werd een specifiek systeem van tijdelijke werkloosheid wegens overmacht "corona" ingevoerd, dit gekoppeld aan een uitkering van 70% van het brutoloon.

In dit kader is het belangrijk om te benadrukken dat deze 70% wordt berekend op basis van een geplafonneerd brutoloon van € 2754,76. Een gemiddeld maandinkomen in België bedraagt € 3558 bruto (cijfers Statbel). De uitkering tijdelijke werkloosheid is dus maar goed voor 54% van het gemiddelde maandinkomen.

Wie tijdelijk werkloos is wegens overmacht krijgt tijdens de corona-crisis  een toeslag van € 5,63 bruto per dag. Werknemers die tijdelijk werkloos zijn wegens economische redenen hebben geen recht op die toeslag.

Ten slotte voorziet een wetsontwerp een bedrijfsvoorheffing van 15% op de tijdelijke werkloosheidsuitkering (momenteel is dat 26,75%). Dit nieuwe percentage zal een directe en positieve impact hebben op de netto-uitkering voor de werknemer. We mogen echter niet uit het oog verliezen dat het over een voorheffing gaat. Bijgevolg zal de belastingaangifte van volgend jaar de te weinig betaalde belastingen doorrekenen. Deze uitgestelde correcties zullen veel betrokken werknemers verrassen. Een ontoereikende bedrijfsvoorheffing op de tijdelijke werkloosheidsuitkering vermindert met andere woorden maar tijdelijk het verschil met het gewoonlijke nettoloon.

Wat is het inkomensverlies voor de werknemers?

De onderstaande tabellen tonen het netto-inkomensverlies voor zowel arbeiders (uurloon) en bedienden (maandloon). In de eerste tabel wordt het inkomensverlies berekend voor een alleenstaande, in de tweede tabel wordt het verlies berekend voor een 1-inkomensgezin (zonder kinderen). Telkens gaat het om werknemers die voltijds tewerkgesteld zijn. Bij werknemers die deeltijds tewerkgesteld zijn is het verschil tussen de uitkering en het nettoloon procentueel nog groter.

Tabel 1

Brutoloon

Uitkering economische werkloosheid         (geen extra

€ 5,63/dag)

Verlies tussen nettoloon en uitkering

Uitkering tijdelijke werkloosheid wegens overmacht  + € 5,63/dag

Verlies tussen nettoloon en uitkering

€ 12,5/uur

€ 1.229

€ 455

€ 1.336

€ 347

€ 18/uur

€ 1.639

€ 346

€ 1.746

€ 239

€ 25/uur

€ 1.639

€ 859

€ 1.746

€ 752

€ 2500/maand

€ 1.488

€ 324

€ 1.595

€ 217

€ 3500/maand

€ 1.639

€ 605

€ 1.746

€ 498

€ 5000/maand

€ 1.639

€ 1.253

€ 1.746

€ 1.146

*berekeningen voor een alleenstaande in een voltijds regime zonder kinderen ten laste

Tabel 2

Brutoloon

Uitkering economische werkloosheid            (geen extra

 € 5,63/dag)

Verlies tussen nettoloon en uitkering

Uitkering tijdelijke werkloosheid wegens overmacht

 + € 5,63/dag

Verlies tussen nettoloon en uitkering

€ 12,5/uur

€ 1.229

€ 667

€ 1.336

€ 560

€ 18/uur

€ 1.639

€ 622

€ 1.746

€ 515

€ 25/uur

€ 1.639

€ 1.206

€ 1.746

€ 1.099

€ 2500/maand

€ 1.488

€ 565

€ 1.595

€ 458

€ 3500/maand

€ 1.639

€ 922

€ 1.746

€ 815

€ 5000/maand

€ 1.639

€ 1.627

€ 1.746

€ 1.520

*berekeningen voor een 1-inkomensgezin in een voltijds arbeidsregime zonder kinderen ten laste

Zelfs rekening houdend met de verminderde bedrijfsvoorheffing van 15% tonen deze tabellen  alarmerende cijfers. Werknemers met een inkomen die al ver onder het gemiddelde ligt, verliezen nog eens honderden euro’s waardoor het risico op armoede aanzienlijk toeneemt. Aan de andere kant worden hogere inkomens gehalveerd en worden de betrokken werknemers gedwongen om hun levensstijl in de mate van het mogelijke drastisch te herzien.

De impact van de aanvullende vergoedingen op sectoraal of bedrijfsvlak

In sectoren en bedrijven kunnen ook aanvullende vergoedingen bij tijdelijke werkloosheid worden ingevoerd. Het doel is om het inkomensverlies te compenseren. In de sector scheikunde wordt er bijvoorbeeld een sectorale aanvullende vergoeding van € 11 betaald per dag tijdelijke werkloosheid voor arbeiders en bedienden. Het gaat hier over een minimumvergoeding, bedrijfsakkoorden kunnen dit bedrag verhogen.

Als je uitgaat van 20 werkdagen per maand kom je op een bedrag van € 220/bruto. Na verrekening van de bedrijfsvoorheffing (26,75%) houd je als werknemer € 161 over. Hoewel deze aanvullende uitkering uiteraard welkom is, is het bedrag niet voldoende om het verschil tussen het gewoonlijk ontvangen nettoloon en de tijdelijke werkloosheidsuitkering te overbruggen.

Voorbeelden voor de sector scheikunde (inclusief de dagvergoeding van € 11):

  • Een bediende, alleenstaand, met een inkomen van € 3500/bruto per maand, in tijdelijke werkloosheid wegens overmacht verliest € 337/netto per maand.
  • Een arbeider in tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen, met een partner zonder inkomen en met een uurloon van € 25 verliest € 1045/netto per maand.

Het is duidelijk dat een extra vergoeding van € 11 niet voldoende is om het inkomensverlies als gevolg van tijdelijke werkloosheid te compenseren.

De uitkering voor tijdelijke werkloosheid moet verbeterd worden

Gezien de cijfers die hierboven worden aangehaald, is het duidelijk dat de recente verbeteringen die werden aangebracht aan het mechanisme van tijdelijke werkloosheid niet volstaan om werknemers tegen armoede te beschermen. Voor werknemers met lage lonen staat een tijdelijke werkloosheidsuitkering gelijk aan een verlies van honderden euro’s. Voor werknemers met hogere lonen kan die uitkering betekenen dat zij de helft van hun normale inkomen verliezen. In die gevallen vult de uitkering voor tijdelijke werkloosheid haar rol als vervangingsinkomen niet volledig in. Door deze beperking worden werknemers in de financiële problemen geduwd. Het is eveneens zonneklaar dat de verlaging van de bedrijfsvoorheffing naar 15% niet volstaat. De volgende belastingaangiften zullen er meer dan één met verstomming slaan.

Om te vermijden dat de gezondheidscrisis ook een sociale crisis wordt voor de werknemers in tijdelijke werkloosheid, is het volgende noodzakelijk:

  • het percentage van de uitkering (nu 70%) moet omhoog;
  • de tijdelijke werkloosheidsuitkering moet aangevuld worden met nieuwe of geherwaardeerde uitkeringen die door de sector of de onderneming worden betaald;
  • het loon dat in aanmerking wordt genomen bij de berekening van de uitkering mag niet geplafonneerd worden.

Deze opwaardering van de tijdelijke werkloosheidsuitkering gaat ook hand in hand met het idee om het beeld en de rol van de sociale zekerheid in onze samenleving te herstellen. Dankzij een efficiënt systeem dat uitkeringen toekent die zijn afgestemd op de behoeften van de werknemers, versterken we de band tussen de burgers en de sociale zekerheid.

Tot slot kan deze kwestie niet los worden gezien van de financiering van onze sociale bescherming. De aanzienlijke verlagingen van de werkgeversbijdragen ondermijnen immers de middelen en de slagvaardigheid van de sociale zekerheid. Tussen 2015 en 2019 werden de bijdragen verlaagd met 8 tot 16%. Om de huidige collectieve uitdagingen het hoofd te kunnen bieden, moeten we ons sociaal beschermingsstelsel van voldoende middelen voorzien.