Het stakingsrecht. Een fundamenteel recht onder vuur

Zonder stakingsrecht geen democratie. Werknemers die collectief het werk neerleggen in geval van sociaal conflict. Het is een fundamenteel recht, dat vandaag weliswaar onder vuur ligt, met een lange geschiedenis.

Dit artikel verscheen in De Nieuwe Werker, maart 2021

Bij elke staking lijkt veel aandacht te gaan naar de ongemakken die er soms mee gepaard gaan. Staakt het spoorpersoneel, dan kan je er zeker van zijn dat gestrande reizigers aanzienlijke zendtijd krijgen. Ligt een bedrijf plat omwille van een aanslepend sociaal conflict, dan kan je er prat op gaan dat een journalist een werkwillige werknemer een microfoon onder de neus duwt.

Werkgeversorganisaties roepen verontwaardigd dat stakers zich onverantwoordelijk gedragen en economische schade aanrichten. Rechtse politieke partijen zetten dan een boompje op over het ‘recht om te werken’ van niet-stakende werknemers.

Kortom, elke staking is een gelegenheid om het stakingsrecht onder vuur te nemen. Staken is nochtans een fundamenteel recht – een essentieel onderdeel van de democratie – waarvoor doorheen de geschiedenis hard strijd is geleverd en dat vandaag is gewaarborgd in internationale verdragen. Het stakingsrecht in vraag stellen – bijvoorbeeld door de minimale dienstverlening naar voor te schuiven, door deurwaarders op stakers af te sturen of door syndicalisten strafrechtelijk te vervolgen – betekent grondrechten in vraag stellen.

Als de werkgever niet horen wil …. moet het werkvolk wel staken

Stakingsrecht garandeert onze sociale bescherming als de sociale dialoog stokt.

Enkele jaren geleden ging het hard tegen hard in metaalbedrijf Volvo Group Belgium in Oostakker. Na een lange sociale vrede door goed werkend overleg bleef de directie blind voor de signalen van de werkvloer. In maart 2017 kreunden de 4.000 werknemers onder hoge werkdruk, moesten ze werken met verouderd materieel en werd niet aan hun noden tegemoetgekomen op vlak van verlof- en recuperatieregelingen.

Genoeg is genoeg

De emmer liep over en de werknemers legden het werk neer. Stakersposten werden opgebouwd en bleven bemand totdat er oplossingen uit de bus zouden komen voor het moegetergd werkvolk.

Meerdere verzoeningspogingen tussen vakbonden en directie en enkele door het personeel afgeschoten directievoorstellen later hervatten de werknemers na vier stakingsdagen het werk.

Het goedgekeurde voorstel bevatte een grotere inspanning rond werkbaar werk, een herwaardering van de overlegcultuur en respect voor de noden van de vloer. Jo De Mey, provinciaal secretaris ABVV-Metaal Oost-Vlaanderen, liet destijds optekenen: “We hopen dat het sociaal overleg in ere is hersteld. De staking had vermeden kunnen worden als de directie aandacht had besteed aan de signalen van de werknemers.”

Loonbonus verhit gemoederen

Bij TMS Industrial Services in Genk, onderaannemer van staalproducent Aperam Genk, leidde een discussie over een doelstelling van cao 90 in februari 2016 tot sociale onrust. Een zeventigtal metaalarbeiders moest genoegen nemen met een lagere loonbonus door een afwijkende berekening van het aantal verwerkte tonnages door de directies van Aperam en TMS.

De vakbonden lieten dat niet zomaar passeren. Ze vroegen de directies duidelijkheid te scheppen. Na een vijftal vruchteloze bijeenkomsten werd een verzoeningsprocedure gestart. Die bracht evenmin zoden aan de dijk. De werknemers hadden er genoeg van en legden het werk neer.

De staking was ingezet en plots kwam er toch schot in de zaak. Het personeel van TMS kreeg de volledige loonbonus uitbetaald. Daarmee was het dispuut van de baan. Raf Dal Cero, provinciaal secretaris ABVV-Metaal Limburg: “Het is niet omdat bij TMS relatief weinig mensen werken, dat we niet opkomen voor hun rechten. Als vakbond verkiezen we snelle oplossingen via sociaal overleg, maar als dat niet lukt, maken we gebruik van het stakingsrecht.”