Een parcours vol hindernissen voor de sociale zekerheid in Palestina

Op 1 november 2018 trad de wet op de sociale zekerheid in Palestina eindelijk van kracht. Maar dat ging gepaard met zulke grote betogingen dat de wet uiteindelijk bevroren werd.  Dat het volk zo massaal de straat op trok, komt door een totaal gebrek aan vertrouwen in Mahmoud Abbas en de Palestijnse autoriteit. Wij vroegen aan Saher Sansour, vakbondsafgevaardigde in de houtsector en lid van de PGFTU, om het parcours van de wet en het standpunt van zijn vakbond te verduidelijken.

Sinds de akkoorden van Parijs in 1994 ligt de wet over de sociale zekerheid op tafel. Na onderhandelingen tussen het Palestijnse ministerie van werk en de vakbonden, werd een akkoord bereikt over de hoogte van de bijdragen die Israël moet overmaken voor de Palestijnen die al sinds de jaren ‘70 in Israëlische bedrijven werken. Er was sprake van een transfer van Israël naar een Palestijns fonds. Maar de uitwerking liet op zich wachten. Op 1 november 2018 was het dan toch zover.  

Minimumloon

Een betere sociale zekerheid was al lang de vraag van een groot deel van de Palestijnse bevolking, zeker de arbeiders en werknemers in gemarginaliseerde sectoren, die vaak zelfs het minimumloon niet krijgen. Maar ook de openbare sector, de textielindustrie, de crèches… “Wij hoopten dat ze door deze wet toegang tot het minimumloon zouden krijgen, dat was onze belangrijkste eis. Daarnaast waren er nog drie andere eisen: een rechtvaardig pensioen, een vergoeding voor slachtoffers van een arbeidsongeval en zwangerschapsverlof”.

Helaas, deze vragen konden niet gerealiseerd worden nadat de wet getekend werd in 2016. “In het debat moesten de verschillende partijen betrokken worden: de overheid, het maatschappelijk middenveld, de vakbonden en de werkgevers. Het zijn die laatste die gezorgd hebben voor een inperking van de wet. Daarnaast  werd de commissie verantwoordelijk voor de sociale zekerheid ook beschuldigd van incompetentie en was de berichtgeving in de media zeer eenzijdig. Langs alle kanten kwam er oppositie, zelfs van burgers die enkel voordelen zullen ondervinden van de wet. Dit heeft er toe geleid dat het volk woedend werd en betogingen tegen ‘de wet voor de staat en niet voor het volk’ organiseerde. Wat blijk gaf van een volledig gebrek aan vertrouwen in de regering”.

Golf van protest

“De vakbonden hebben verschillende vergaderingen en workshops georganiseerd om rond de wet te sensibiliseren. Er werd een delegatie opgericht om de discussies tussen de belangrijkste auteurs te faciliteren. De commissie heeft nog geprobeerd de wet te verbeteren en zo het volk gerust te stellen. Er werden 32 opmerkingen voorgesteld waarvan er 25 in aanmerking werden genomen. Maar de golf van protesten bleek niet te kalmeren en bracht president Mahmoud Abbas ertoe om de wet in te trekken, uit angst dat de sociale bewegingen de veiligheid in gedrang zouden brengen”.

“Men heeft ons ook verweten als PGFTU dat wij de wet ondertekend hebben. De belangrijkste reden dat we dat deden was om een verandering in gang te zetten, zonder te ontkennen dat er daarna nog veel verbeterd moest worden. Vooral het minimumloon. Maar helaas hebben de zaken een andere wending genomen”.