Veiligheid en welzijn op het werk is jouw basisrecht. Hierover praten is echter meestal niet de eerste zorg binnen een organisatie. Daarom is er een onderzoeksproject opgericht waarbij het psychosociaal welzijn van jou en je collega’s (PC125 en PC126) centraal staat. Specifiek gaat het onderzoek na hoe je psychosociale risico’s (PSR) die eigen kunnen zijn aan de werkomstandigheden in de context van COVID-19 kan voorkomen en beheersen.

PSR: wat?

Psychosociale risico’s op het werk zijn professionele risico’s die psychische en eventueel lichamelijke schade kunnen berokkenen. Ze kunnen ook een invloed hebben op de veiligheid op de werkvloer en het goed functioneren van een bedrijf.

PSR: aanleiding?

Aanleiding tot PSR kunnen de arbeidsorganisatie, de job-inhoud, de arbeidsvoorwaarden, de werkomstandigheden en zelfs de interpersoonlijke relaties op het werk zijn.

PSR: uitingen?    

Stress, pesterijen, burn-out, alcohol- en drugmisbruik en zelfs zelfmoord zijn de meest gekende uitingen van PSR.

Onderzoeksproject ‘Veilig en wel zijn’

‘Je ziet er goed uit,’ maar ook al ziet je collega er goed uit, toch moet je weten dat wat je ziet niet per se de werkelijkheid is. Persoonlijke bekommernissen en verzuchtingen zijn niet altijd zichtbaar: het privéleven, de werksituatie of andere gebeurtenissen kunnen een rol spelen. Het is belangrijk om deze zaken snel te ontdekken, zodat de gevolgen beperkt kunnen worden. Preventie is daarom noodzakelijk!

De preventie PSR in de houtsectoren bestaat uit vier fasen:

• Eerste fase: het ontdekken en positief waarderen van wat nu al succesvol is in het bedrijf enerzijds, en het onderzoeken wat deze successen mogelijk maakt anderzijds.
  Bijvoorbeeld: inventaris van bestaande tools en ondersteuning PSR, bevraging via focusgroep, opstarten leernetwerk, uitvoeren van SWOT-analyses: wat zijn onze sterktes, zwaktes, bedreigingen en uitdagingen?, …
   
• Tweede fase: de gewenste toekomst voorstellen.
  Bijvoorbeeld: oplossen van vraagstukken en problemen met betrekking tot PSR, gewenste innovatieve oplossingen, concrete verbetervoorstellen, …
   
• Derde fase: wat wil je vertalen naar de werkelijkheid? Er wordt op basis van een dialoog een gezamenlijk ontwerp gemaakt van de organisatie in de toekomst.
  Bijvoorbeeld: waarop heeft het voorstel betrekking: arbeidsorganisatie, arbeidsinhoud, arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden, arbeidsverhoudingen, …? Wat is de effectiviteit, efficiëntie en haalbaarheid?
   
• Vierde fase: de toekomst opbouwen door het concreet maken van de innovaties en het formuleren van acties.
  Bijvoorbeeld: acties implementeren en aftoetsen in de bedrijven, lange termijnvisie ontwikkelen, vertaling naar sectorale acties, promotie, …

Zit je zelf nog met iets en weet je niet goed hoe je het kan oplossen of bij wie je daarvoor terecht kan?
Contacteer je delegee of je plaatselijke Algemene Centrale kantoor.