De indexering, het opvangnet voor de burger

Helaas is het leven sinds eind 2021 veel duurder geworden. De prijzen van energie, voeding en brandstof swingen de pan uit en hebben onmiskenbaar onze koopkracht aangetast. Maar waarom stijgen de prijzen? En hoe kunnen we de schade beperken? Een analyse.

Economen wijzen op een aantal actuele gebeurtenissen die deze prijsstijgingen kunnen verklaren: het economisch herstel na de COVID- pandemie, de oorlog in Oekraïne, de droogte in de zomer van 2022. Hierop volgde een domino-effect. De stijging van de energieprijzen heeft geleid tot hogere productiekosten op alle niveaus en bijgevolg tot hogere prijzen voor andere goederen en diensten.

Exploderende prijzen

Een vergelijking van de prijsevolutie van goederen en diensten tussen oktober 2021 en oktober 2022 verklaart veel. Het zal niemand verbazen dat de energieprijzen de kroon spannen met forse stijgingen: aardgas (130,6%), elektriciteit (84,7%), stookolie (57,7%) en diesel (25,2%).

De aanhoudende stijging van de energieprijzen hebben gevolgen gehad op verschillende niveaus, en voedingsmiddelen ontsnapten er evenmin aan: vlees (12,5%), olie (23,8%), boter (26,3%), brood (14,4%) en vis (11,8%).

Met een stijging van 4,44% moesten ook de huurprijzen eraan geloven. De eigenaars van huurwoningen kunnen immers, binnen bepaalde wettelijke grenzen, de huurprijs aanpassen aan de stijging van de levensduurte.

De rekening is gepeperd voor de burgers die het gelag betalen voor een energiecrisis waarvan ze enkel het slachtoffer zijn. Deze wijdverspreide, aanzienlijke en blijvende prijsstijgingen hebben een naam: de inflatie. De euro verliest zijn waarde, oftewel de inflatie holt de waarde van de munt geleidelijk aan uit.

12,27% inflatie, het hoogste cijfer sinds 1975!

In ons land berekent STATBEL, het statistiekbureau, deze inflatie door rekening te houden met een representatieve korf van verschillende producten en diensten die een gemiddeld Belgisch gezin koopt.

Concreet wordt aan elk product in deze “korf” een bepaald gewicht toegekend en dit maakt het mogelijk om een indexcijfer van de consumptieprijzen te bepalen.

Op zich zegt deze index niets, maar het is de evolutie ervan op één jaar tijd (op een vaste datum en maand na maand) die het inflatiepercentage bepaalt .

STATBEL publiceert maandelijks een rapport over de inflatie en de consumentenprijsindex. In het laatste rapport, dat op het moment van deze publicatie verscheen, werd voor oktober 2022 een inflatie van 12,27% aangekondigd. We moeten teruggaan tot 1975 om zulke hoge percentages tegen te komen.

Een indexering, geen verhoging

Gelukkig beschikt ons land over een uniek mechanisme: de indexering van de lonen en uitkeringen. Dit systeem maakt het mogelijk om de inflatie (deels) te compenseren. Naargelang de sector waarin men werkt, leidt de overschrijding van bepaalde inflatiedrempels automatisch tot een aanpassing van de lonen van de werknemers. Hierdoor worden de Belgen beschermd tegen de gevolgen van prijsstijgingen en het verlies van hun koopkracht.

De indexering is een ingewikkeld mechanisme dat door menig econoom en de werkgeversbank wordt bekritiseerd. Ze is echter vooral een fundamentele economische bescherming voor de overgrote meerderheid van de mensen.

Onze vakbondsstrijd bestaat erin om sociaal onrecht te bekampen, maar ook om onze verworvenheden te beschermen. De automatische loonindexering is één van die essentiële verworvenheden die we tot elke prijs moeten verdedigen, omdat ze de burgers in staat stelt om een waardig leven te leiden in België en de verarming te bestrijden.

We herinneren de critici eraan dat de indexering geen loonsverhoging is, omdat het systeem de koopkracht niet verhoogt, maar deze wel stabiel houdt.

De inflatie houdt de lage lonen in een wurggreep

Rijkdom en armoede draaien in de eerste plaats om geld en het is een feit dat niet iedereen op gelijke voet staat.

Volgens STATBEL ligt de armoedegrens in België op € 1.248 bruto per maand. Bijvoorbeeld: een voltijdse huishoudhulp in de dienstenchequesector verdient
gemiddeld € 1.150 bruto. Ze zit dus onder de armoedegrens en haar koopkracht is per definitie zeer laag.

En in de huidige context van hoge inflatie is een situatie waarin de prijzen voortdurend stijgen een echte ramp voor laagbetaalde werknemers, omdat ze zich nog meer moeten ontzeggen. En het gaat hierbij
om basisbehoeften of -diensten zoals verwarming, voeding, … die onmisbaar zijn.

De ongelijkheid is ook des te groter en zwaarder voor diegenen die in slecht geïsoleerde woningen leven, die alleen wonen, met kinderen, of die zich op eigen kosten naar hun werk moeten begeven.

Al maanden dringt het ABVV erop aan dat de regering de werknemers beschermt door gepaste en duurzame maatregelen te nemen tegen de energiecrisis. De tot nu toe genomen maatregelen beantwoorden niet aan de verwachtingen. Eén ding staat vast: we zullen niet opgeven en blijven strijden voor een deftige koopkracht voor de burgers. Samen sterk!