Duurdere dienstencheques? Enkel als het geld naar de huishoudhulpen gaat!
Verschillende media berichten vandaag dat er binnen de Vlaamse regeringsonderhandelingen ook wordt gepraat over een eventuele verhoging van de prijs van de dienstencheques. Daarbij verliest men de essentie van de discussie uit het oog, nl. hoe moeten deze – eventuele – bijkomende middelen ingezet worden. Voor de vakbonden is het duidelijk: deze middelen moeten ingezet worden in het belang van de huishoudhulpen.
70% van de inkomsten van dienstenchequebedrijven bestaat uit overheidssubsidies (in Vlaanderen jaarlijks € 1,6 miljard), de rest komt van de klanten. De prijs voor de klant bedraagt al een decennium lang € 9. Prijsverhogingen in Brussel en Wallonië tonen aan dat klanten niet weglopen wanneer de prijs verhoogd wordt.
De dienstencheque-ondernemingen vragen al langer extra middelen. Ze rekenen trouwens nu al extra kosten aan hun klanten aan. We stellen echter vast dat deze extra inkomsten in de commerciële dienstenchequebedrijven (die een steeds groter marktaandeel hebben) niet gebruikt worden ten voordele van de huishoudhulpen. We zien hun winsten wel jaarlijks toenemen. In de jaarrekeningen van de commerciële bedrijven zien we dat ze het in 2023 opnieuw een stuk beter doen dan in 2022. Extra inkomsten uit een hogere prijs zonder meer doorsluizen naar de bedrijven – en dus hun aandeelhouders - zou een kapitale fout zijn. In de recent gepubliceerde “rendabiliteitsmonitor” van het Vlaams departement Werk&Sociale economie wordt opnieuw aangetoond dat het de non-profit dienstencheque-bedrijven zijn die in financiële moeilijkheden verkeren; zij bieden hun personeel in regel betere loon- en arbeidsvoorwaarden.
De situatie van de huishoudhulpen is een pak minder rooskleurig dan die van hun werkgevers. Ze staan in de top 3 van de beroepen met de laagste lonen (bron: Stabel). De laatste 4 jaar kregen ze slechts € 0,05/u opslag. Sinds de opzegging eind 2023 van de sectorale-cao door de werkgevers verliezen ze zelfs hun eindejaarspremie. Telkens opnieuw stelt de sociale inspectie vast dat een grote meerderheid van de dienstenchequebedrijven (90%) het niet nauw neemt met de welzijnswetgeving; en dit terwijl de huishoudhulpen steeds meer met gezondheidsproblemen worden geconfronteerd: elke dag is 1 op de 5 huishoudhulpen arbeidsongeschikt (bron : Securex). De medische klachten nemen toe naarmate men langer in de sector werkt.
Als er één groep is die nood heeft aan, ja zelfs recht heeft op bijkomende middelen dan zijn het wel de dienstenchequewerkneemsters. De vakbonden roepen de regeringsonderhandelaars dan ook op om de financiering van de sector te herzien en kwalitatieve voorwaarden op te leggen: verplicht werkgevers om te investeren in preventie en welzijn op het werk en zorg dat extra middelen omgezet worden in betere loon- en arbeidsvoorwaarden. De meeste klanten zijn dan ook bereid meer te betalen op voorwaarde dan “hun” huishoudhulp daar beter van wordt.
Meer geld voor de sector via duurdere dienstencheques? Enkel indien het naar de huishoudhulpen gaat en gekoppeld is aan strikte voorwaarden. Beste regeringsonderhandelaars, geef geen gratis overheidsgeld aan aandeelhouders!