Het paritair comité 100, een gestructureerd samenraapsel

De Algemene Centrale – ABVV organiseerde in november een studiedag voor de afgevaardigden van het aanvullend paritair comité voor de arbeiders of het PC 100. De gelegenheid voor vruchtbare uitwisselingen, maar ook om meer te weten te komen over het vormingsfonds van het PC 100. Een wat atypisch paritair comité, maar één dat zeker belangrijk is voor zijn werknemers. 
Waarom is het PC 100 atypisch? 

Een paritair comité (PC) verzamelt gewoonlijk de bedrijven die gelijkaardige activiteiten uitvoeren, zodat ze aan gemeenschappelijke regels worden onderworpen. Het is op dat niveau dat werkgevers en vakbonden onderhandelen over de arbeidsvoorwaarden via cao’s die voor alle bedrijven van eenzelfde sector gelden. 

In het PC 100 zitten werkgevers die van mening zijn dat ze niet tot één bepaalde sector behoren. De werknemers die zij tewerkstellen worden bijgevolg in het PC 100 ondergebracht. Dit gaat bijvoorbeeld van fotografie tot arbeiders die de velden van voetbalclubs onderhouden. Het gaat dus niet om één sector, maar om een verzameling van zeer verschillende beroepen. Het PC 100 groepeert zo bijna 17.000 werknemers in België. Vanuit syndicaal oogpunt zijn de meeste bedrijven die onder het PC 100 vallen KMO’s of zeer kleine ondernemingen. Er zijn dus weinig syndicale afvaardigingen. Voor veel van deze werknemers gelden dan ook minimale arbeidsvoorwaarden. Het paritair comité blijft dus essentieel om verbeteringen te bekomen op het vlak van arbeidsrecht. 

Een vooruitstrevend vormingsfonds 

In de gegeven omstandigheden is het uiteraard veel moeilijker om betekenisvolle vooruitgang te boeken. Het PC 100 slaagde er evenwel in een vormingsfonds op te richten, OpFo 100. Het gaat om de enige structurele concretisering binnen de sector, maar het is een betekenisvolle stap vooruit. Gezien de sterke diversiteit van de sector moeten de vormingen ook zeer gevarieerd zijn, gaande van technische opleidingen tot EHBO of vormingen rond ergonomie. 

Moeilijke onderhandelingen 

Een ander bijzonder kenmerk van dit PC is dat we niet onderhandelen met een sectorspecifieke werkgeversfederatie. Onze gesprekspartners zijn het VBO, UNIZO en UCM. De aanpak is dus helemaal anders en er is duidelijk geen bereidheid om op sectoraal vlak iets op te bouwen voor de werknemers. Volgens Benjamin Wery, federaal secretaris bevoegd voor het PC 100, is dit een echt probleem: “We zitten tegenover werkgeversvertegenwoordigers die ver van de praktijk verwijderd zijn. De ideologische visie haalt de bovenhand. Laten we ook niet vergeten dat heel wat ondernemingen in het PC 100 er zitten uit puur opportunisme: om aan zo weinig mogelijk verplichtingen onderworpen te worden. Dat is het ordewoord dat aan de onderhandelaars wordt meegegeven.” 

De minimale voorwaarden in de sector zijn duidelijk onvoldoende. Volgens Benjamin is een krachtsverhouding desondanks mogelijk: “We hebben een strijd te voeren en we moeten elke dag strijden om het lot van de werknemers te verbeteren. Als we morgen in een hoek worden gedreven, zullen we een syndicale tegenaanval moeten inzetten. En zelfs al zitten de ondernemingen niet rechtstreeks aan tafel, we kunnen hen sensibiliseren via de afgevaardigden en de werknemers.”