Strijdkameraden over de grenzen heen
“Strijdkameraden”. Een vlag die absoluut de lading dekt om de ontmoeting te beschrijven die eind april doorging in Brussel tussen de afgevaardigden van de scheikunde en de petroleum van het ABVV en de Franse vakbond CGT FNIC. Twee dagen van werkzaamheden en oprechte kameraadschap met als doel de afgevaardigden te laten netwerken, standpunten op elkaar af te stemmen en goede syndicale praktijken uit te wisselen.
Ondanks het feit dat België en Frankrijk naast elkaar liggen, zijn uitwisselingen tussen vakbonden niet vanzelfsprekend. Om dit te verhelpen, planden de CGT FNIC en het ABVV Scheikunde-Petroleum ontmoetingen tussen afgevaardigden. De eerste ging door in Brussel op 24 en 25 april. Op de agenda: koopkracht, eindeloopbaan en belastend werk. Zoveel actuele thema’s waarrond gemeenschappelijke syndicale actie mogelijk en noodzakelijk is. “Mogelijk” want het is vanzelfsprekend dat de syndicale en politieke standpunten van de beide organisaties op deze punten samenvallen. “Noodzakelijk” want we moeten de solidariteit tussen de werknemers uitbouwen over de grenzen heen om zo op de beslissingen van de politiek en de multinationals te wegen. Hierover stelt Andrea Della Vecchia, federaal secretaris van het ABVV Scheikunde-Petroleum, dat “solidariteit niet bevolen kan worden, maar opgebouwd moet worden. We hebben er dus alle belang bij om de afgevaardigden samen te brengen en syndicale netwerken tussen onze landen op te bouwen.” Christophe Aubert, afgevaardigde bij ExxonMobil Le Havre, is het met hem eens en juicht het initiatief toe: “We hebben alles te winnen bij dergelijke bijeenkomsten zodat we het op internationaal vlak kunnen opnemen tegen de werkgevers en gemeenschappelijke eisen kunnen ondersteunen.” Ludovic Bufkens, federaal secretaris van de CGT FNIC en bevoegd voor de scheikunde zei dat hij “verheugd was om gezichten bij de kameraden te kunnen plaatsen en de banden te kunnen versterken.”
Uitwisselingen te midden van de actualiteit
In België voert het antisociaal beleid de boventoon dankzij het regeringsakkoord: loonbevriezing, jacht op langdurig zieken, beperking in de tijd van de werkloosheidsuitkeringen, flexibiliteit, eindeloopbaan, … De werknemers en de uitkeringsgerechtigden zijn het slachtoffer van deze politieke keuzes. Wanneer ze deze presentatie aanhoren, blijven de Franse kameraden, die nochtans gewend zijn aan rechtse regeringen, sprakeloos: “België was tot op vandaag een voorbeeld op het vlak van sociale rechten, maar nu kunnen we wel stellen dat we jullie helemaal niet meer benijden”, reageert Benjamin Tange, afgevaardigde bij TotalEnergies Dunkerque. “Het is een duidelijke waarschuwing voor ons dat bepaalde ideeën in de hoofden van de werkgevers kunnen ontkiemen om de sociale rechten terug te schroeven.”
De index, een inspirerend mechanisme
De automatische loonindexering waarmee de lonen aangepast worden aan de stijging van de kosten voor levensonderhoud zit ook in het vizier van de Arizona-regering. Een systeem waar de Franse werknemers bijzonder jaloers op zijn. Laurent Van Hees, afgevaardigde bij TotalEnergies Brussel, legt de solidaire impact van de indexering uit omdat “deze ook van toepassing is op de werknemers die geen krachtsverhouding hebben om over hun lonen te onderhandelen.” Na enkele vragen en verduidelijkingen over ons indexeringsmechanisme hekelden de Franse kameraden de hervormingen waardoor de werkgevers konden afwijken van de sectorale overeenkomsten. “Terwijl jullie in België eerst over een interprofessioneel akkoord onderhandelen alvorens te onderhandelen in de sectoren en de bedrijven, is dat in Frankrijk niet meer het geval. De onderhandelingen voor loonsverhogingen gaan vooral door in de bedrijven waar we afgevaardigden hebben”, vertelt Eric Sellini, secretaris voor de CGT FNIC en bevoegd voor de petroleumsector. Volgens Andrea Della Vecchia staan we in België evenwel niet volledig buiten schot: “Bij ons is er een enorme druk om de interprofessionele en sectorale onderhandelingen niet meer af te wachten en om rechtstreeks in de ondernemingen te starten. Dit zou een strategische fout zijn aangezien de werknemers, dankzij het Belgisch onderhandelingssysteem, met elkaar worden verbonden en verenigd.”
Voor een Europees syndicalisme dat de uitdagingen aankan
Crisis? Welke crisis? Aan beide kanten van de grens hebben de afgevaardigden te maken met een goed uitgewerkt patronaal verhaal: dalend concurrentievermogen, kleinere marges, energieprijzen, overregulering, … Onze sectoren blijven nochtans enorm winstgevend. En de aandeelhouders weten dit maar al te goed gezien de overvloedige dividenden die worden uitgekeerd. Nochtans hebben ze geen enkele schroom om werknemers te ontslaan of hen onder druk te zetten om hun arbeidsomstandigheden te verslechteren.
Eric Sellini bevestigt dit en benadrukt de noodzaak om een krachtsverhouding op te bouwen over onze gemeenschappelijke grenzen heen: “We zien hetzelfde opportunisme bij de werkgevers. Bij de fusie van Total en Fina maakten ze zich niet druk om de grens tussen de twee landen. De werkgevers hertekenen de bedrijfskaarten en delokaliseren. Ze deinzen er niet voor terug om elders fabrieken te bouwen om exact dezelfde producten te vervaardigen. We moeten een Europese tegenmacht vormen die zich niet beperkt tot lobbying, maar die de levendige arbeidskrachten samenbrengt. In die zin zijn onze bilaterale contacten echt van belang.”
Naar kwaliteitsvolle banen
Een andere gemeenschappelijke strijd is die voor kwaliteitsvolle banen. In Frankrijk bracht een enquête de ongelijkheid op het vlak van levensverwachting in goede gezondheid aan het licht. Zowel de onderzoekers als de afgevaardigden wijzen op het belastend werk. Aan Belgische kant is er eenzelfde vaststelling en eenzelfde alarmsignaal: “We zijn niet allemaal gelijk als het gaat om gezondheid of toegang tot de eindeloopbaan. De werknemers van de scheikunde en de petroleum weten waarover ze spreken aangezien er velen van hen in ploegen of ‘s nachts werken”, zegt Dries Jacobs, afgevaardigde bij TotalEnergies Antwerpen. In dit verband hebben de Belgische kameraden de Dag van de Shiftmedewerkers aangekaart om het bewustzijn voor de arbeidsomstandigheden te vergroten. Ze reiken de hand naar de Franse kameraden zodat zij deelnemen aan de volgende edities.
Aan Franse kant gaven de afgevaardigden uitleg over hoe er rekening wordt gehouden met belastend werk om eerder te kunnen stoppen met werken. “In bepaalde gevallen kunnen werknemers op 58 jaar stoppen met werken”, legt Christophe Aubert uit. De Belgische kameraden stelden veel vragen en spraken af om dit thema meer in detail te behandelen om alternatieven te kunnen voorstellen voor de aangekondigde politieke hervormingen op het vlak van eindeloopbaan.
Na deze twee dagen van uitwisselingen waren de meningen unaniem: de ontmoeting was interessant en is voor herhaling vatbaar. Afspraak dus in november in Parijs om andere “strijdkameraden” samen te brengen en verder te bouwen aan de solidariteit tussen de Franse en de Belgische werknemers.