De codex over het welzijn op het werk

Het huidige gezondheidstoezicht volgens de codex over het welzijn op het werk

Onder gezondheidstoezicht wordt doorgaans het contact met de arbeidsgeneeskunde verstaan. De doelstellingen van dit gezondheidstoezicht worden expliciet gedefinieerd in de codex: “het gaat erom de risico's te voorkomen door preventiepraktijken te verwezenlijken, om de mogelijkheden inzake werkgelegenheid voor elke werknemer te bevorderen, rekening houdend met de specificiteit en de gezondheidstoestand van elke werknemer”.

Het doel is dus om, op basis van contacten met werknemers, de effecten van het werk op hun gezondheid in kaart te brengen en op te treden tegen schadelijke arbeidsomstandigheden om deze te elimineren of te verminderen.

Een tweede doel is om werknemers te informeren en adviseren op basis van de waargenomen effecten, met name door werkgerelateerde ziekten en aandoeningen zo vroeg mogelijk op te sporen. De arbeidsarts is de enige persoon die een aangifte van beroepsziekte kan doen (dit is niet hetzelfde als een aanvraag). Ook in dit opzicht moet de arbeidsgeneeskunde in staat zijn om een overzicht bij te houden van de blootstelling van werknemers aan de risico's tijdens hun loopbaan.

Een ander doel van het medisch toezicht is het beoordelen van de geschiktheid van werknemers voor eventuele risico's die voortvloeien uit hun werkplek. In die zin is hij ook in de beste positie om aanpassingen of bijsturingen van de werkpost voor te stellen.

De codex over het welzijn op het werk stelt dat het de “risicoanalyse van de werkpost” is die moet bepalen in hoeverre gezondheidstoezicht noodzakelijk is. De risicoanalyse is daarom fundamenteel en moet worden uitgevoerd door een arbeidsarts.

De werkgever is verplicht de nodige maatregelen te nemen zodat werknemers die een veiligheidsfunctie, een functie met verhoogde waakzaamheid of een activiteit met een welbepaald risico uitoefenen, verplicht onder gezondheidstoezicht staan. De werkgever kan niet (in principe) autonoom beslissen of een werknemer al dan niet onderworpen moet worden aan een gezondheidstoezicht.(Hier moet echter aan worden toegevoegd dat dit niet altijd het geval is, zoals blijkt uit het recente rapport van de arbeidsinspectie in de sector dienstencheques - 2022).

De organisatie van het gezondheidstoezicht volgens de codex over het welzijn op het werk

Onder medisch toezicht wordt verstaan een reeks contacten tussen de werknemer en de arbeidsarts, zoals uiteengezet in de codex over het welzijn op het werk:

  • De voorafgaande gezondheidsbeoordeling

Deze gezondheidsbeoordeling is nodig voor werknemers tewerkgesteld in een veiligheidsfunctie, een functie met verhoogde waakzaamheid of een activiteit met een welbepaald risico. 

  • Periodiek gezondheidstoezicht

Dit bestaat uit een gezondheidsbeoordeling en aanvullende medische handelingen.

    • Gezondheidsbeoordeling: anamnese en klinisch onderzoek, uitgevoerd door de preventieadviseur-arbeidsarts.
    • Aanvullende medische handelingen: uitgevoerd door of onder de verantwoordelijkheid van de preventieadviseur-arbeidsarts.
      • Persoonlijk onderhoud met de preventieadviseur-arbeidsarts of verpleegkundig personeel
      • Specifiek verband met het risico waaraan werknemers worden blootgesteld
      • Bestaan ministens uit individuele vragenlijsten of andere medische handelingen (zie bijlage codex over het welzijn op het werk).

De frequentie van de periodieke gezondheidsbeoordeling en van de aanvullende medische handelingen is vastgelegd in de codex over het welzijn op het werk en afhankelijk van de aard, de mate en de duur van de blootstelling. Bij werknemers die zijn blootgesteld aan meerdere risico’s waarvoor er verschillende frequenties van periodieke gezondheidsbeoordeling gelden, wordt de hoogste frequentie toegepast.   

  • Het onderzoek bij werkhervatting  

Na minstens vier opeenvolgende weken afwezigheid worden werknemers in een veiligheidsfunctie, een functie met verhoogde waakzaamheid of een activiteit met een welbepaald risico aan een onderzoek bij werkhervatting onderworpen (soms kan dit ook bij afwezigheden van kortere duur op verzoek van de werknemer of de preventieadviseur-arbeidsarts). Het onderzoek gebeurt ten vroegste op de dag waarop  de werknemer weer aan de slag gaat en ten laatste op de tiende dag daarna. De bedoeling van dit onderzoek is dat de preventieadviseur-arbeidsarts nagaat of de werknemer nog steeds geschikt is voor zijn/haar werkpost.

  • De spontane raadpleging

Iedere werknemer kan rechtstreeks bij de preventieadviseur-arbeidsarts een spontane raadpleging aanvragen. Dit naar aanleiding van gezondheidsklachten of wanneer bepaalde elementen van zijn/haar re-integratieplan niet meer zijn aangepast aan zijn/haar gezondheidstoestand. Wanneer de preventieadviseur-arbeidsarts een aanvraagt ontvangt verwittigd hij de werkgever, tenzij de werknemer hiermee niet akkoord is. Binnen de tien werkdagen moet de arbeidsarts een gezondheidsbeoordeling uitvoeren.

  • Voortgezet gezondheidstoezicht

De werkgever treft de nodige maatregelen zodat werknemers die tijdens hun loopbaan blootgesteld werden aan chemische, fysische of biologische agentia na het einde van hun blootstelling kunnen worden opgevolgd van een toezicht op hun gezondheidstoestand.
Wanneer de werknemer deel uitmaakt van het personeel van de onderneming waar hij werd blootgesteld, vallen de kosten van het voortgezet gezondheidstoezicht ten laste van de werkgever. Wanneer de werknemer niet langer deel uitmaakt van het personeel van de onderneming waar hij werd blootgesteld, kan het voortgezet gezondheidstoezicht verzekerd worden door Fedris onder bepaalde voorwaarden. De werkgever informeert Fedris van de werknemers die recht zouden kunnen hebben op een voortgezet gezondheidstoezicht.
De arts sociaal inspecteur van Toezicht op het Welzijn op het Werk kan het voortgezet gezondheidstoezicht daarnaast opleggen.

  • Uitbreiding van het gezondheidstoezicht

Op initiatief van de arbeidsarts, de werkgever of de werknemersafgevaardigden, op advies van het Comité en op basis van de resultaten van de risicoanalyse, kan het gezondheidstoezicht uitgebreid worden tot alle werknemers die werken in de onmiddellijke omgeving van de werkpost van een werknemer die onderworpen is aan het verplicht gezondheidstoezicht.

Wie is onderworpen aan het periodiek gezondheidstoezicht, wie heeft er recht op volgens de Codex over het welzijn op het werk ?

Over het algemeen verwijst men naar:

  • Veiligheidsfuncties
  • Functies met een verhoogde waakzaamheid (permanent toezicht op de werking van een installatie)
  • Elke activiteit waarvan uit de resultaten van de risicoanalyse blijkt dat er een identificeerbaar risico is voor de gezondheid van de werknemer (bepaalde belasting, chemische agens, fysisch agens, monotoon werk, …).

De codex over het welzijn op het werk kan daarnaast aanvullende bepalingen opleggen. 

Wat met de praktijk?

We beschikken over weinig evaluaties van de prestaties van de Externe Diensten voor Preventie en Bescherming (EDPBW’S) op het terrein. Eén van de enige beschikbare bronnen is het jaarverslag van de inspectie Toezicht op het Welzijn op het Werk, gepubliceerd in 2011. Dat jaar was het werk van de EDPBW’s één van de aandachtspunten van de inspectie:

  • Over het algemeen was bij deze controle 25,8% van de gecontroleerde punten niet in orde.
  • Er werd meer bepaald vastgesteld dat de periodiciteit van de werkplekbezoeken in 29% van de gevallen niet werd nageleefd.
  • Voor wat betreft het gezondheidstoezicht was er in 1 op de 3 gevallen geen formeel advies van de arbeidsarts over de lijst met risicoberoepen. De periodiciteit van de beoordelingen werd in 23% van de gevallen niet nageleefd.

Een andere bron van informatie is de mening van de arbeidsartsen zelf. In 2012 vroeg de socialistische mutualiteit hen naar hun praktijken in het kader van de enquête over stress op het werk[3].

In deze enquête:

  • Vond 90% van de arbeidsartsen dat hun werk te veel gericht was op kwantitatieve aspecten
  • Was 82% van mening dat ze meer tijd moesten hebben om met werknemers te spreken in geval van problemen
  • Vond 71% dat hun werk niet voldoende kwalitatief was en gericht op resultaten m.b.t. preventie

Als vakbond krijgen we veel feedback vanop het terrein:

  • Heel vaak wordt er kritiek geuit op de neutraliteit van de arbeidsarts, die zelden de confrontatie aangaat met een werkgever, zelfs wanneer deze grote gezondheidsrisico's neemt.
  • Er is ook kritiek op het oppervlakkige karakter van de periodieke consultaties die extreem kort zijn (we hebben het over 5 tot 10 minuten per werknemer). Niet alle risico's waaraan werknemers worden blootgesteld, worden bij elk jaarlijks consultatiebezoek opnieuw bekeken.
  • Bezoeken voor werkhervatting zijn soms niet mogelijk binnen de toegewezen tijd.
  • Deelname aan het CPBW wordt steeds zeldzamer.