Verloning

Je loon wordt bepaald door je functie en door de barema’s van je sector. In het APCB bestaan 4 klassen waarin 69 referentiefuncties zijn ondergebracht. In 2010 werd een analytische functieclassificatie ingevoerd. De werkgever is eraan gehouden om je mee te delen tot welke klasse jouw functie hoort.

De sectorbarema’s zijn gebaseerd op de beroepservaring. Je baremieke verhoging hangt af van je reële en gelijkgestelde ervaring. Deze verhoging wordt doorgevoerd na de maand waarin je naar het hogere ervaringsjaar gaat en daarna vervolgens om de 12 maanden.

De reële ervaring is je werkervaring ongeacht je statuut (als werknemer, zelfstandige of ambtenaar), ongeacht je soort contract (onbepaalde duur, bepaalde duur, uitzendcontract, studentencontract, enz.), ongeacht je arbeidstijd (voltijds/deeltijds) en ongeacht je leeftijd (jonger of ouder dan 21 jaar).

De gelijkgestelde ervaring zijn de periodes die meetellen in je ervaring, maar waarbij geen feitelijke arbeidsprestatie werd geleverd. Afwezigheden wegens arbeidsongeval en beroepsziekte, klein verlet, profylactisch verlof, crisismaatregelen, enz. worden volledig gelijkgesteld.

Deels gelijkgeschakeld zijn afwezigheden wegens ziekte (maximum 3 jaar), voltijds tijdskrediet in thematisch verlof (maximum 3 jaar), voltijds tijdskrediet zonder thematische reden (maximum 1 jaar), werkloosheid (wanneer je minder dan 15 jaar beroepservaring hebt is dit maximum 1 jaar; als je meer dan 15 jaar beroepservaring hebt is dit maximum 2 jaar).

Om je beroepservaring te bewijzen, dien je bij je indiensttreding de nodige documenten (loonbrieven, documenten van de Rijksdienst voor Pensioenen, RVA of mondelinge informatie) aan je nieuwe werkgever voor te leggen. Als deze een aantal periodes betwist, is het aan hem om dit te staven met de nodige bewijzen!