40-urenweek in de bouw ? « Hiermee strooi je alleen zand in de ogen »

Je hebt het misschien wel gehoord, de werkgevers van de bouwnijverheid willen meer flexibiliteit van de bouwvakkers. Ze moeten langer werken om het huidige verlies aan jobs tegen te gaan, zo vinden zij. Rik Desmet, federaal vakbondssecretaris voor de bouwnijverheid, vindt dat een heel slecht idee. Hij legt uit waarom.

Je hebt het misschien wel gehoord, de werkgevers van de bouwnijverheid willen meer flexibiliteit van de bouwvakkers. Ze moeten langer werken om het huidige verlies aan jobs tegen te gaan, zo vinden zij. Rik Desmet, federaal vakbondssecretaris voor de bouwnijverheid, vindt dat een heel slecht idee. Hij legt uit waarom.

Eerst en vooral dit : in de bouwnijverheid zijn er al soepele werktijden. De werknemers presteren 38 uur per week, maar wel op jaarbasis. In de praktijk doen ze 40 uur en wordt dat gecompenseerd met 12 rustdagen per jaar.

Een valse oplossing

Voor Rik Desmet, net zoals voor zijn Franstalige collega Robert Vertenueil, pak je met langere werkweken het probleem niet bij de wortels aan. Je strooit alleen maar zand in de ogen. Bouwvakkers werken trouwens nu al ten minste 40 uur per week. “De wettelijke werkweek in de bouw telt 38 uur en de overuren worden omgezet in rustdagen die op kalmere momenten opgenomen worden. Dat systeem komt iedereen goed uit. Als er periodes zijn met minder werk, tegen het eind van het jaar bijvoorbeeld, kunnen de werknemers compensatiedagen opnemen, zonder dat de werkgever daar loon moet voor betalen. Bovendien moet je weten dat de bouw al absolute kampioen is op het gebied van flexibiliteit. Er zijn een hele reeks maatregelen vastgelegd in sectorale cao’s die grote soepelheid mogelijk maken, onder meer op het gebied van overuren. Nog meer vragen, is werkelijk een brug te ver.”

Het echte probleem is sociale dumping

De bouwsector heeft de laatste jaren meer dan 10.000 werkplaatsen verloren. Daar zijn twee verklaringen voor. Er is de economische conjunctuur die niet meezit, waardoor de orders teruglopen en er automatisch ook banen verloren gaan. De tweede verklaring is structureel, dan spreken we over de sociale dumping die in de bouw heel hard toeslaat. Daar moet krachtig tegen opgetreden worden, zegt Rik Desmet. “Het is een echte plaag. Steeds meer onderaannemers, meestal uit Oost-Europa, werken tegen onmogelijk lage prijzen waar Belgische ondernemers niet tegen op kunnen. Ze benadelen zowel de werknemers als de werkgevers. Ze respecteren de regels niet, noch op het gebied van de lonen, noch op het gebied van de sociale zekerheid of de werktijden. Als ze de bepalingen van de Europese richtlijn over detachering respecteren, is het al bijzonder moeilijk voor de werkgevers, maar meestal gaat het over regelrechte fraude en dat maakt het helemaal onhoudbaar.”

Construbadge : een eerste stap

In de strijd tegen die sociale fraude is nu een belangrijke stap gezet. Je leest er ook meer in onze actualiteit. Het gaat over een verplichte badge voor alle werknemers op een bouwwerf, de Construbadge. Ook voor de mensen in onderaanneming. Met dat systeem zijn alle onderaannemers gekend, zowel de Belgische als de buitenlandse. Dat zal zeker helpen, ook al vindt de Algemene Centrale van het ABVV dat de controle nog scherper mag. Dat kan bijvoorbeeld door de hoofdaannemer solidair aansprakelijk te maken voor de loonverplichtingen van frauderende onderaannemers. Aanwezigheidsregistratie zou ook overal moeten gebeuren, niet alleen op de grote werven zoals nu het geval is. En ook de werktijden zouden moeten geregistreerd worden.