Syndicaal werk is een uitdaging, maar wij vrouwen zijn er klaar voor!

Naar aanleiding van de Internationale Vrouwendag vroegen we aan twee vrouwen die actief zijn in de Algemene Centrale – ABVV naar de zin van die dag in België.

Naar aanleiding van de Internationale Vrouwendag vroegen we aan twee vrouwen die actief zijn in de Algemene Centrale – ABVV naar de zin van die dag in België.

Voor Angeline Van Den Rijse, gewestelijk secretaris van de afdeling Oost-Vlaanderen, en Viviane Lecocq, secretaris in Charleroi, bestaat er geen twijfel: « we hebben al een hele weg afgelegd, maar we zijn er nog niet ».

Waarom moeten we in 2018 in België 8 maart nog vieren?

Viviane: We hebben al heel wat vooruitgang geboekt in België, dat kunnen we niet ontkennen. Maar zolang er ongelijkheden bestaan moeten we de Internationale Vrouwendag gebruiken om die te bestrijden. En die strijd moeten we op alle niveaus voeren. Want beslissingen die federaal genomen worden, hebben ook lokale gevolgen.

Angeline: Absoluut. Het jaarloon van een vrouw ligt gemiddeld 20% lager dan dat van een man. Hierdoor hebben Belgische vrouwen 42% kans om in de armoede terecht te komen als ze alleen zijn. Dat is 3 keer meer dan een alleenstaande man. Redenen genoeg dus om 1 keer per jaar aandacht te vragen voor de 5.6 miljoen vrouwen in ons land.

Wat zijn de belangrijkste problemen voor vrouwen op de arbeidsmarkt?

Angeline: Een vrouw werkt gemiddeld gezien in een klein bedrijf en in een sector met lage lonen. Ze zit vast in een lage functie, werkt deeltijds en heeft een slecht contract. Voilà, zie hier de “ideale” mix om weinig te verdienen.

Viviane: Er is inderdaad de loonkloof. Maar vergeet ook niet de maatregelen die deze regering neemt die vrouwen extra hard treffen. Zoals de aanvallen op deeltijdse werknemers via de IGU (zie artikel pagina 10). In een sector zoals de schoonmaak krijgen werkneemsters een opeenvolging van kleine contracten. Soms moet je er 3 of 4 combineren om tot een voltijdse te komen. Zo een maatregel treft die vrouwen bijzonder hard.

Wat is de oplossing?

Angeline: Ik ben een fervente verdediger van ons strijdpunt om het minimumloon voor iedereen drastisch te verhogen tot €14/uur of €2.300 bruto per maand. Nu bedraagt het minimumloon slechts €1.600 bruto per maand. Geen vrouw – of man – die daar deftig van leven kan. Vrouwen hebben belang bij hogere minimumlonen en een sterke sociale zekerheid. En het geld daarvoor moet men gaan zoeken waar het zit: in de belastingparadijzen en bij de grote vermogens!

Dat zal nooit lukken met N-VA, CD&V en Open VLD. Ik doe bij deze een oproep aan alle vrouwen om in 2019 te stemmen voor groen of rood. Alleen zij zorgen voor de nodige solidariteit tussen mannen en vrouwen, tussen rijk en arm, tussen oud en jong.

Ook als delegee moet je je plaats opeisen. Gelukkig zijn vrouwen ook sterke delegees.

Viviane: We moeten er ook voor zorgen dat vrouwen betere jobs kunnen doen. Dus moeten we werk maken van een betere combinatie arbeid en gezin. Daarom moet er een betere verdeling komen van de taken in het huishouden, maar ook aangepaste kinderopvang. We moeten de openbare diensten versterken en hebben nood aan beter openbaar vervoer. Veel vrouwen die in onze sectoren werken hebben atypische uren: vroeg ‘s morgens of laat ‘s avonds. En er zijn meer en meer eenoudergezinnen. Daarvoor moeten we kwaliteitsvolle oplossingen vinden.

De vakbondswereld wordt vaak omschreven als een mannenwereld, akkoord?

Angeline: Ja, dat kan je wel stellen. De belangrijkste posten worden ingenomen door mannen. Al weet ik niet wie daaraan schuldig is. Ik ken heel wat capabele vrouwen in de vakbond maar zij kiezen bewust om niet de leiding te nemen. Die houding zie ik toch minder bij mannen. Ik ben in de Algemene Centrale de enige vrouw trouwens die de leiding heeft over een afdeling.

In de vakbond lopen niet meer macho’s rond dan in de rest van ons land. De vrouwen die bij ons afhaakten deden dit omwille van de job. Vakbondswerk slorpt je volledig op. Zowel fysiek als emotioneel. Ik heb de indruk dat mannen daar beter tegen bestand zijn. En ze hebben natuurlijk minder last van de combinatie arbeid en gezin. Al merk ik toch ook wel een trendverandering bij de jonge militanten en secretarissen. Zij zeggen al eens dat een avondvergadering moeilijk is omdat ze op de kinderen moeten passen.

Viviane: Persoonlijk heb ik dat niet zo ervaren. Ik ben al 14 jaar secretaris en heb altijd mijn plaats gehad binnen de Algemene Centrale. Maar een evenwicht tussen mannen en vrouwen is wel noodzakelijk. Daar moet iedereen zich bewust van zijn. Ik ben eigenlijk geen voorstander van quota. Iedereen zou zijn plaats moeten verdienen op basis van kwaliteiten, niet op basis van geslacht.

Ook als delegee moet je je plaats opeisen. En ik zie daar toch wel een evolutie. Ik ben al 13 jaar verantwoordelijk voor de sector dienstencheques. En ik zie dat onze delegees meer en meer autonoom en zelfstandig beginnen werken. Vrouwen zijn ook sterke delegees.

Welke raad geven jullie aan onze vrouwelijke delegees?

Angeline: Draag de juiste kledij op het juiste moment. Blijf af en toe hangen na een vakbondsvergadering. Neem een man in huis die vakbondswerk begrijpt en steunt. Denk nooit: oei, nu sta of zit ik hier alleen tussen al die mannen. Doe je vakbondswerk met passie, wees perfectionistisch, inlevend en durf actie te voeren.

Maar eigenlijk gelden die tips ook voor de vakbondsmannen onder ons.

Viviane: De vrouwen moeten op deze weg verder gaan. We moeten solidaire groepen vormen. De delegees moeten weten dat ze er niet alleen voor staan, wij zijn er om hen te hepen. Het belangrijkste is dat je gelooft in het project van de vakbond: solidariteit ! Dat is niet gemakkelijk vandaag, in een wereld die altijd maar individualistischer wordt. Dat is een hele uitdaging, maar wij vrouwen zijn er klaar voor.

Ook al moeten we erkennen dat gender niet altijd de prioriteit is van onze collega’s, zelfs van onze delegees. Er is nog heel wat werk te doen, maar ik geloof er in. Wij vrouwen hebben een niet te ontkennen meerwaarde voor de vakbond.