Knelpuntberoepen: Alleman (en vrouw) op dezelfde hoop gegooid!

“Jobs, jobs, jobs!” Als je onze blauw-gele (met bruin-zwarte tintjes) regering moet geloven, is er overal werk, maar onvoldoende mankrachten. Door constant hetzelfde verhaal te blijven verkopen, zullen ze er uiteindelijk nog zelf in geloven. Laten we eens kijken waarom de arbeidsdeal, die deze zomer snel in elkaar werd geknutseld en door onze strot geduwd, helemaal geen oplossing zal bieden voor het gat in de arbeidsmarkt, laat staan om ongelijkheden tegen te gaan.

Michel en Peeters hebben het over “sociale dialoog” om de uitdaging van knelpuntberoepen aan te pakken. Maar deze arbeidsdeal is allesbehalve het resultaat van overleg. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen nochtans erg uiteenlopende sectoren. Het enig gemeenschappelijk punt is het laten dragen van alle verantwoordelijkheid door werknemers en werklozen.

De Gewesten doen gewoon mee. De Waalse regering ondertekende deze zomer al een gelijkaardig plan, met louter patronale eisen: opleiding en “responsabilisering” van werkzoekenden, terwijl langs werkgeverskant “sensibilisering” volstaat. In bestaande werkgelegenheidssteun wordt dan weer geknipt. In Vlaanderen zal het wellicht niet lang duren vooraleer patronale eisen (bijkomende belastingsverlagingen voor ondernemingen, wegnemen van  bevoegdheden bij de VDAB,…) ingewilligd worden in naam van de werkgelegenheid.

Appels en peren

De regering gaat ervan uit dat er zoveel arbeidsplaatsen blijven openstaan omdat werklozen liever duimendraaien dan opleidingen volgen, omdat ze zo verwend zijn met hun uitkeringen. Volgens een studie van het Waals ABVV blijkt echter dat de eisen die vooropgesteld worden in vacatures veelal overdreven zijn en dus discriminerend werken. Bovendien worden totaal uiteenlopende functies onder dezelfde noemer “knelpuntberoep” gebracht, dat is appels met peren vergelijken!

Knelpuntbedrog

Systematisch jaren ervaring eisen sluit automatisch de meeste jongeren uit die op de arbeidsmarkt belanden. Voor de werkgever is de berekening eenvoudig: sectorale vormingscentra (deels door werknemersbijdragen gefinancierd), technisch en beroepsonderwijs en ook universiteiten worden uiteindelijk leveranciers van mankrachten op maat… allemaal ten koste van de collectiviteit.

Ander verhaal, zelfde etiket

In andere sectoren is de werklast zo zwaar dat je onmogelijk voltijds kan werken, terwijl de lonen er zo laag zijn dat dit eigenlijk noodzakelijk is om rond te komen. Personeel in de schoonmaak en dienstencheques, voor de meerderheid vrouwen, worden gedwongen om hoe langer hoe meer vierkante meters af te werken per werkuur. Het zogenaamd gebrek aan werkkrachten willen invullen door opleidingen aan te moedigen in dergelijke sectoren is ronduit slechte wil. Om die ondergewaardeerde jobs te vervullen, wordt er vooral gerekend op het stapsgewijs intrekken van werkloosheidsuitkeringen, totdat de meest kwetsbare lagen van onze maatschappij geen andere keuze meer hebben dan uitgebuit te worden.

Ons niet laten doen

In tegenstelling tot de positivistische uitspraken van onze regeringen, die uit zijn op vormingsinspanningen, wordt er op het terrein alles aan gedaan om werknemers het leven moeilijk te maken. Erger nog, het gebrek aan werkkrachten wordt gebruikt als “toverargument” om te snoeien in het brugpensioen. Reden te meer om massaal deel te nemen aan de komende acties op 2 oktober!

Ronny, 54 jaar, operator in de petrochemische sector
Ik heb nog de kans gehad om in de petrochemie te belanden toen je bijna geen diploma nodig had om operator te worden. Lager technisch onderwijs volstond. Daarna heb ik heel de technologische evolutie van de sector meegemaakt en werd ik telkens binnen het bedrijf zelf bijgeschoold. Ik heb echt in mijn job kunnen groeien. En die ziet er nu helemaal anders uit : ik stond vroeger aan de machines, nu is alles computergestuurd. Probleem is vandaag dat de werkgevers klagen over onze vergrijzing, maar de jonge gasten krijgen geen kans meer. Of ze moeten al technisch of burgerlijk ingenieur zijn. Die mannen komen hier binnen, moeten ’s nachts werken, in ploegen, na een paar jaar zijn die opgebrand. Geen wonder dat ze niet meer komen! Zelf begin ik het natuurlijk ook al te voelen. Zo’n werkritme is hoe langer hoe minder houdbaar op mijn leeftijd. Ik denk eraan om op brugpensioen te vertrekken, maar ja, met zo’n beleid, wie weet of dat nog zal kunnen.
Anita, 47 jaar, schoonmaakster

In de schoonmaak is het heel simpel: elke klant wil dat het proper is, maar het moet zo weinig mogelijk kosten. En de bedrijfsleiders volgen. Wie is daar de dupe van? Wij! We voelen dat in onze lonen, onze uren, enz. Wij schoonmakers doen ons werk meestal graag, maar we voelen dat men geen rekening houdt met onze bezorgdheden en klachten. Er wordt een prijs geplakt op oppervlaktes, maar elke ruimte is anders: je hebt er waar bijna niets staat en dan heb je ruimtes vol tafels en stoelen. Dat vraagt meer tijd, maar daar houdt men vaak geen rekening mee.
Er worden steeds vaker mensen van buitenlandse origine aangeworven, die hun rechten niet kennen. Sommigen spreken de taal zelfs niet. Werkgevers profiteren daarvan. Klanten ook: soms durven ze van de ene dag op de andere zeggen dat ze niet meer hoeven langs te komen en dan vallen wij uiteraard zonder werk, zonder opzeg. Maar het moet gezegd, dat we van andere klanten soms meer respect krijgen dan van onze bazen.