Textiel & klimaat

Textiel is nauw verweven met veel aspecten van ons dagelijks leven. Je vindt het overal: in kleding, meubels, medische uitrusting, gebouwen, voertuigen, enz. De Europese consumptie van textiel staat op de vierde plaats van de sectoren met de grootste impact op het klimaat.
Enkele cijfers: 

1

  • 10% van de wereldwijde jaarlijkse uitstoot van broeikasgassen komt van de textielindustrie. Het feit dat de textielproductie tegen 2030 met 33% zal toenemen (zie afbeelding), is dus geen goed nieuws.
  • Textiel neemt de derde plaats in wat betreft verhoogd water- en landgebruik. 
  • De sector neemt de vijfde plaats in als het gaat om het gebruik van primaire grondstoffen en broeikasgassen. 

Deze cijfers zijn alarmerend. De wereldwijde productie van textielvezels blijft gewoon toenemen. Dat zorgt ervoor dat de negatieve gevolgen voor hulpbronnen, water, energieverbruik en het klimaat ook zullen blijven toenemen. Hoog tijd dus om de productie en consumptie van textiel aan te pakken. Het is nu dringender dan ooit! 

 

Gevolgen

Textielproductie heeft enkele grote gevolgen voor het milieu: 

Waterverbruik: "Water is het nieuwe goud!" 1

We krijgen al langer te horen dat we zuiniger moeten omgaan met water. Water is essentieel. Leven zonder water kunnen we niet. 

Enkele wist-je-datjes: 
  • de aarde bestaat voor 70% uit water, MAAR
    • 97% van al dat water is zout water. Wij kunnen met dat zeewater momenteel niets doen omdat het te veel kost om het in drinkwater om te zetten! 
    • 3% van al dat water is zoet water... maar hiervan kunnen we slechte één derde gebruiken als drinkwater. Het grootste deel zit gevangen in ijs en gletsjers. 
    • 1 op de 3 mensen heeft vandaag nog steeds geen toegang tot zuiver drinkwater (bron: WHO)!
  • de mode-industrie draagt een aardig steentje bij aan watertekorten en watervervuiling:
    • voor de productie van één katoenen T-shirt zou naar schatting 2.700 liter zoet water nodig zijn! Dat is gelijk aan genoeg drinkwater voor 2,5 jaar voor één persoon! 
    • voor de productie van één jeansbroek is gemiddeld 8.000 liter water nodig. 

 

Watervervuiling2

We dragen al lang geen katoenen kledij meer. Van alle kleding die wordt geproduceerd, bestaat 69% uit plastic. 

  • De mode-industrie is hiermee de op twee na grootste afnemer van plastic.
  • China staat vandaag in voor 70% van de wereldwijde polyestervezelproductie.

De textielindustrie zou jaarlijks maar liefst 93 biljoen water verbruiken. Daardoor is de mode-industrie verantwoordelijk voor zo'n 20% van de industriële watervervuiling door de kleuring en bewerking van textiel én voor zo'n 35% van de vervuiling door primaire microplastics (zeer kleine deeltjes plastic die in o.a. polyester kleding zitten) (bron: Ellen MacArthur Foundation).

De meeste microplastics uit textiel komen vrij tijdens de eerste wasbeurten. En gezien fast fashion gebaseerd is op massaproductie (lage prijzen en hoge verkoopcijfers) wekt dat veel eerste wasbeurten in de hand! Het effect daarvan is gigantisch en drastisch:

  • meer dan 14 miljoen ton microplastics op de bodem van onze zeeën
  • de gezondheid van de lokale bevolking, dieren en ecosystemen lijdt er zwaar onder. 

 

Chemisch gebruik 

3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het telen van grondstoffen vergt veel water
Denk hierbij aan watergebruik voor de irrigatie van gewassen. Daarbij worden ook nog pesticiden en meststoffen gebruikt die het grond- en/of oppervlaktewater (en later ook de rivieren) vervuilen. Dit heeft een enorme impact op het milieu en de lokale bevolking. 

3
Een stukje van de vervuilde Citarum-rivier 

Het kleuren en bewerken van textiel 
Nadat de garens gesponnen en geweven/gebreid zijn tot een lap stof, wordt er aan 'wet processing' gedaan. Concreet: het textiel wordt gekleurd en afgewerkt met chemische stoffen die o.a. zorgen voor kleurvastheid, anti-kreuk, waterbestendigheid. Dit proces is zeer watergulzig én vervuilend: veel kleurstoffen en chemicaliën komen in het afvalwater terecht, dat nadien geloosd wordt in nabijgelegen rivieren... met alle gevolgen van dien voor milieu, dier, mens. 
Een zeer triest voorbeeld dat symbool staat voor hoe vervuilend de kledingindustrie is: de Citarum-rivier in Indonesië (zie foto). Deze rivier wordt als een industrieel rioleringsdumpsysteem gebruikt: giftige metalen als lood (100 keer de toegelaten waarden!), kwik en arseen zijn er in belangrijke hoeveelheden terug te vinden. Vijftien miljoen mensen wonen in de vallei van een 225km lange rivier, die daarnaast ook 420.000 hectare rijstvelden van water voorziet.

Het wassen van onze kleding
De meeste kleding bevat synthetische vezels (en wordt dus gemaakt uit ruwe olie). Bij het wassen van deze kleding komen microplastics vrij die via het water van je wasmachine (of tijdens het productieproces) uiteindelijk in de oceanen en zelfs in ons drinkwater en voedsel belanden.

 

Energieverbruik

Naar schatting is de mode-industrie verantwoordelijk voor 10% van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen. Dat lijkt misschien niet veel, maar dat is meer dan de uitstoot van de internationale vluchten en de zeescheepvaart samen (Meer info hier)

Volgens het Europees Milieuagentschap veroorzaakte de aankoop van textiel in de EU in 2020 een CO2-uitstoot van ongeveer 270 kg per persoon. Dat betekent dat in de EU verbruikte textielproducten 121 miljoen ton aan broeikasgasemissies hebben veroorzaakt.

  • Energieverbruik: de productie van textiel vereist aanzienlijke hoeveelheden energie, vooral in processen zoals spinnen, weven en verven. Veel van deze energie wordt momenteel nog steeds opgewekt uit niet-hernieuwbare bronnen, wat bijdraagt aan de uitstoot van broeikasgassen.
  • Broeikasgasemissies: De textielindustrie draagt bij aan de uitstoot van broeikasgassen, zowel direct (bv. door energie-intensieve processen) als indirect (bv. door transport en distributie van producten).
Uitdagingen

Wegwerpcultuur

We gooien te veel kledij weg. Minder dan de helft van de gebruikte kleding wordt ingezameld voor hergebruik of recycling. Slechts 1 % daarvan wordt gerecycled tot nieuwe kleding. Waarom? Er komen nu pas technologieën op die het mogelijk zouden maken kleding te recyclen tot nieuwe vezels.

Enkele cijfers: 
  • Tussen 2000 en 2015 is de kledingproductie verdubbeld, terwijl het gemiddelde gebruik van kledingstukken is afgenomen.
  • Eind jaren ’80 maakten ontwerpers maar twee collecties per jaar. Vandaag dringt de fast fashion ons de ene collectie na de andere op.
  • Tussen 1980 en 2020 steeg de productie van polyester (die bovenstaande trend mogelijk maakte) exponentieel tot minstens 100 miljoen ton. Gevolg? Een waanzinnig overschot aan kleding!
    De hoeveelheden wol en katoen bleven echter min of meer gelijk, gezien er niet genoeg schapen of velden met katoen of vlas waren om
    fast fashion mogelijk te maken.
  • Oliebedrijven (zoals bv. BP) rekenen op inkomsten uit de modesector. Zo schat BP dat 95% van zijn toekomstige groei uit plasticproductie zal komen. BP heeft dus geen belang bij biologisch afbreekbare mode.

 

Afvalproblematiek 

Textielafval is de snelst groeiende afvalindustrie ter wereld. Jaarlijks komen 11,3 miljoen ton kleding in de VS en 300.000 ton in het VK op de stortplaats terecht.

En wat met Europa? 
Wij kopen als Europeaan jaarlijks bijna 
26 kg aan textiel. Bijna de helft daarvan (ongeveer 11 kg) gooien we jaarlijks weg. Concreet: er wordt 5,8 miljoen ton per jaar weggegooid in Europa! 

  • Slecht 1/3de daarvan wordt selectief ingezameld: 60% hiervan wordt hergebruikt (vaak buiten Europa) en 10 - 30% gedowncycled (isolatie, vulling, vodden) en 10-20% is alsnog afval. Minder dan 1% gaat naar hoogwaardige recyclage tot nieuwe vezels.
  • 2/3de wordt dus verbrand of gestort!  
    Een triest voorbeeld van een immens vuilnisbelt door het storten van ongewenste kleding is die van Dandora in de Keniaanse hoofdstad Nairobi. Het gevolg?
    • de kledij vormt een sponsachtige nieuwe bodemlaag, waarop mensen moeten lopen.
    • er komen toxische chemicaliën en microplastics vrij in de rivier. Deze komen zo in de voedselketen terecht.
    • deze samengedrukte en wegrottende kledij produceert het broeikasgas methaan, dat twintig keer meer hitte absorbeert dan CO2.
    • de allerarmsten kopen dat textielafval als brandstof voor hun kookvuurtjes. Daardoor komen giftige stoffen vrij en riskeren ze op termijn longaandoeningen en kankers.

En dit is jammer genoeg geen alleenstaand geval! Van alle in Europa afgedankte textiel ging in 2019 46% naar Afrika en 41% naar Azië.

Andere voorbeelden: 

  1. In Ghana is de tweedehandsmarkt van Kantamanto, in de hoofdstad Accra, een andere ground zero geworden voor fast fashion. 40% van wat daar toekomt, wordt meteen weggesmeten omdat het vuil, kapot of onbruikbaar is.
  2. In Pakistan hoopt het textielafval zich in de stad Karachi op aan de oevers van de rivier de Lyari, waar veel textielimporteurs zitten.
  3. In India krijgt de stad Panipat jaarlijks tonnen afgedankt textiel te verwerken. Arbeiders van de laagste kasten sorteren er met de hand de schaarse bruikbare stukken uit.
  4. Na tussenstops voor sortering in India, Pakistan wordt het meest waardeloze textielafval vaak nog eens verscheept, bv. naar
    2
    Bovenaanzicht van een stuk van de Atacamawoestijn in Chili, waar kleren gedumpt worden. Foto: MARTIN BERNETTI/GETTY IMAGES
    de Atacamawoestijn in Chili. Daar is sinds 2000 een “woestijn” van fast fashion ontstaan. Dronebeelden tonen kunstmatige duinen van verrottend textiel, waar de allerarmsten nog in zoeken naar iets draagbaars. Volgens de Chileense krant Tarapaca Online komt er in Iquique elk jaar 60.000 ton kleren aan, waarvan 40.000 ton onverkoopbaar is. Het is toxisch afval dat er gestockeerd mag worden bij gebrek aan regels.
     

 

Werkomstandigheden

De werkomstandigheden in textielfabrieken waar kleding wordt gemaakt voor o.a. westerse ketens als Primark, Walmart en Benetton laten vaak te wensen over. 

2Een van de grootste textielrampen vond op 24 april 2013 plaats in Dhaka, de hoofdstad van Bangladesh. Een groot complex, genaamd Rana Plaza, waarin toen zeker vijf textielfabrieken gevestigd waren, stortte in: meer dan 1.130 mensen kwamen om het leven en zo'n 2.500 raakten gewond.

Hallucinante cijfers: 
  • De textielindustrie van Bangladesh telt bijna 4 miljoen werknemers, voornamelijk vrouwen
  • Bangladesh telt zo'n 3.500 textielfabrieken, waardoor textielarbeid een van de belangrijkste inkomstbronnen is; 
  • textielarbeiders werken zes dagen per week, twaalf uur per dag (+ overuren!) voor amper €104 per maand
    Daarbij is er sprake van slechte omstandigheden: vaak veel te warm, vrouwen zijn vaak het slachtoffer van aanranding of worden ermee bedreigd door de bazen om hun productie op te drijven,... 

Niet onbelangrijk: vakbonden zijn vaak het doelwit van wraakacties in Bangladesh, dat nog steeds een van de gevaarlijkste landen ter wereld is voor mensen die actief zijn bij een vakbond! 

Merken als H&M, Esprit, Uniqlo en C&A beloven al jaren leefbare lonen, maar trekken zich op cruciale momenten terug. Door dit te doen, moedigen deze merken de werkgevers aan door te gaan met het schenden van het recht op een leefbaar loon. 
 

Circulaire economie
2

De Europese Green Deal heeft een gigantisch grote ambitie: de uitstoot van broeikasgassen tegen 2030 aanzienlijk verminderen en van Europa tegen 2050 het eerste koolstofneutrale continent maken. 

Dit plan wil de grote uitdagingen op het vlak van het milieu, het klimaat, de biodiversiteit en de duurzaamheid aanpakken, met oog voor een sociale gelijkheid. Om te slagen in het opzet, is de overstap naar een circulaire economie (kringloopeconomie) één van de sleutelelementen.

Een van de zeven sectoren die in de kijker staat, is de textielindustrie:

Concreet: de textielproducten die in 2030 op de EU-markt worden gebracht moeten een lange levensduur hebben, recycleerbaar zijn, zoveel mogelijk van gerecycleerde vezels zijn gemaakt en vrij zijn van gevaarlijke stoffen.

Daarbij pleiten de leden van het Europees Parlement ook voor nieuwe maatregelen tegen het vrijkomen van microvezeldeeltjes en strengere normen voor watergebruik:

De strategie voor duurzaam en circulair textiel:  
  • er moet een minimumwaarde van gerecycleerde vezels in textiel zitten. Dit zal ervoor zorgen dat textielproducten langer worden gebruikt en gemakkelijker gerepareerd en gerecycleerd kunnen worden.
  • stoppen met de vernietiging van onverkochte of geretourneerde textielproducten. Preventie, hergebruik en recyclage zijn prioritair!
  • inzetten op een kleinere milieu- en klimaatvoetafdruk van producten in het algemeen;
  • criteria vaststellen voor energie-efficiëntie; 
    pass
    Digitaal productpaspoort
  • invoeren van digitale productpaspoorten = producenten, recyclers en consumenten zien dankzij dit paspoort alle duurzaamheidsinformatie. Dit vergemakkelijkt de herstelbaarheid en recycleerbaarheid van de producten. 
  • innovatieve technologieën onderzoeken/ontwikkelen voor de circulariteit van de textielsector. Bv.: recyclage van glasvezel; 
  • het bevorderen van biologisch afbreekbare vezels (katoen, linnen, zijde, wol,...) i.p.v. synthetische vezels waarbij onbedoeld microplastics vrijkomen. 
  • stop greenwashing (=de praktijk waarbij producten groener worden voorgesteld dan ze daadwerkelijk zijn). Fabrikanten die hun producten op de Europese markt verkopen, zullen moeten bewijzen dat hun groene claims écht kloppen. Kloppen ze niet, dan worden ze beboet. 
  • UPV (uitgebreide producenten verantwoordelijkheid): dit gaat over het inzamelen, sorteren, hergebruiken en recyclen van textielproducten die producenten voor het eerst op de Belgische markt brengen.
Goede praktijken

Alle textielproducten die in de Europese Unie in de handel worden gebracht, moeten: 

  • duurzaam, repareerbaar en recycleerbaar zijn; 
  • voor een groot deel gemaakt zijn van gerecyclede vezels; 
  • vrij zijn van gevaarlijke stoffen; 
  • geproduceerd zijn met respect voor de sociale rechten. 

In een concurrerende, veerkrachtige en innovatieve textielsector nemen producenten verantwoordelijkheid voor hun producten in de hele waardeketen. 

Enkele Belgische textielproducenten tonen alvast hoe het moet. 

Purfi
a
Carl Baekelandt - CEO Purfi (© Concordia Textiles)

Het West-Vlaamse bedrijf Purfi investeerde 9 miljoen euro in een eerste installatie dat weefsels van katoen, polyester, polyamide, aramide enz. kan recycleren. 

Concreet: de 150 meter lange installatie ontorst textielafval (reverse spinning genoemd) tot 30 mm lange vezels. Het gaat om maar liefst vijf ton textielvezels per dag, dat in hun oorspronkelijke kwaliteit wordt gerecycleerd! 

Purfi gaat er prat op dat via zijn technologie een kilo gerecycleerd katoen 50 procent CO2-uitstoot en 95 procent watergebruik bespaart tegenover nieuw katoen. 

 

Unilin 
a
Unilin

Het West-Vlaamse Unilin heeft een investering gemaakt van 150 miljoen euro: het ontwikkelde een technologie waarmee het binnen vijf jaar bijna al het pvc voor zijn vinylvloeren uit gerecycleerd materiaal kan halen. 

Het bedrijf verwerkt nu vinylafval uit de eigen fabrieken, maar wil dus in de toekomst pvc uit rioolbuizen, ramen en deuren en medisch materiaal recupereren. Ze willen daarbij een systeem uitwerken om binnen een cirkel van 300 km rond de West-Vlaamse fabrieken pvc-afval op te halen en zijn daarvoor in gesprekken met de grote afvalverwerkers. 

Door de recyclage zal Unilin geen 'vers' pvc moeten gebruiken, waardoor er bijvoorbeeld minder CO² uitstoot zal zijn, er minder energie gebruikt zal worden en de gerecycleerde grondstof goedkoper zal zijn! 

 

Libeco
Het team van Libeco
Het team van Libeco

Het Meulebeekse Libeco, wereldspeler met zijn aanbod van interieurtextiel op basis van linnen, zoekt meer en meer naar alternatieve producten.

De vlasoogsten in onze contreien vielen de voorbije drie jaren tegen en dat had een effect op de kwaliteit van de grondstof voor linnen. Daarom is het bedrijf beginnen kijken naar het erg milieuvriendelijke hennep als grondstof. Nu investeert het bedrijf in fundamentele onderzoek naar hennep.  

 

Het traditionele bedrijf van de familie Libeert wil zijn eigen grenzen verleggen (met hennep als alternatief voor linnen) om aan de klimaatdoelstellingen tegemoet te komen.

 

Utexbel
a
Utexbel produceert circulair ziekenhuistextiel

Utexbel, Belgische marktleider in textielproductie stelt Dr. Green voor, een nieuwe productielijn van duurzame ziekenhuiskledij op basis van gerecycleerd textiel. 

Dr. Green is een volledig circulair ontwikkeld product: gebruikte ziekenhuiskledij wordt op industriële schaal getransformeerd tot vezels en wordt daarna weer omgezet tot afgewerkte ziekenhuiskledij... en dit allemaal met lokale partners! Daardoor ligt de CO²-uitstoot van het productieproces wel 32% lager dan de productie van conventioneel textiel. Verder ligt ook het verbruik van water en energie lager: 84% lager voor water en 42% voor energie.  

 

 

 

 

Tools

Duurzaam en circulair textiel tegen 2030

Tools

Klimaatfiche: hefbomen voor delegees

Tools

Verklarende woordenlijst Klimaat