Overwinning: geldigheid van richtlijn inzake minimumlonen in de EU bevestigd door Hof van Justitie

Het was een lichtpuntje in de sociale malaise. De in 2022 aangenomen "Richtlijn inzake toereikende minimumlonen in de Europese Unie" werd sindsdien aangevallen door Denemarken, gesteund door Zweden. De reden die werd gegeven was dat de EU haar bevoegdheden had overschreden door deze richtlijn aan te nemen. De twee Scandinavische landen vroegen het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ-EU) om de richtlijn zonder meer nietig te verklaren.

Het belangrijkste doel van deze richtlijn (of Europese 'wet') is enerzijds het versterken van de wettelijke minimumlonen in de landen die hierover beschikken en anderzijds het versterken van de collectieve onderhandelingen en de dekkingsgraad van de collectieve arbeidsovereenkomsten (het aantal werknemers/bedrijven waarop de rechten en de plichten van de cao's van toepassing zijn). 

Hoewel de bepalingen van deze richtlijn op korte termijn geen invloed hebben op België, heeft onze vakbond deze richtlijn en de doelstellingen ervan om verschillende redenen gesteund: 

  • solidariteit met de EU-landen waar de lonen lager liggen en de vakbonden zwakker zijn (er is een verband tussen de twee),

  • het feit dat de strijd voor een waardig minimumloon een prioriteit is.

  • de opwaartse harmonisering van de lonen in de EU die met deze richtlijn wordt beoogd, zou de bestaansreden van sociale dumping en delokaliseringen in de EU ondermijnen.

Nu de nieuwe rechten die uit de richtlijn voortvloeien in veel EU-lidstaten effect beginnen te hebben, zou een nietigverklaring rampzalige economische, politieke en symbolische gevolgen hebben gehad.

In zijn beslissing van 11 november 2025 heeft het HvJ-EU het verzoek van Denemarken niet gevolgd en bevestigde het de geldigheid van een groot deel van de richtlijn.

Twee belangrijke elementen werden echter door het Hof nietig verklaard en zullen uit de richtlijn verdwijnen: de specifieke criteria waarmee op nationaal niveau rekening moet worden gehouden bij het vaststellen van het niveau van het minimumloon (kosten van levensonderhoud, algemeen loonniveau, enz.) en de non-regressieclausule voor de minimumlonen die in aanmerking komen voor automatische indexering.

De fundamentele elementen, namelijk de bevordering van collectieve loononderhandelingen, de verplichting voor lidstaten met een cao-dekkingsgraad van minder dan 80% om een actieplan op te stellen om dit niveau te bereiken en, ten slotte, de koppeling van het niveau van de minimumlonen aan de toereikendheid van het “waardig loon" (50% van het mediane loon en 60% van het nationale gemiddelde loon), worden evenwel in de richtlijn gehandhaafd.

Het resultaat laat ons op onze honger. Maar gezien het risico bestond dat de richtlijn nietig zou worden verklaard, is dit goed nieuws voor de Europese werknemers.