Beroepsopleiding

We willen tot een kwaliteitsvolle opleiding in de sector komen. 

De sociale partners verbinden er zich toe om de deelname aan de beroepsopleiding voor het geheel van de sector te verhogen door het effectief opstarten van een aanbod van opleidingen door het Fonds voor de vorming van arbeiders in het aanvullend paritair comité van de werklieden.

De ondernemingen zullen minstens 1x/jaar hun bedrijfsopleidingsplan voor arbeiders ter bespreking voorleggen aan de Ondernemingsraad (of bij het CPBW) en een overzicht geven van de aandachtspunten op basis van de evaluatie van de opleidingen van het vorige jaar met als doel te komen tot kwaliteitsvolle opleidingen.

De sociale partners engageren zich om het bestaande sectorale opleidingsaanbod verder uit te breiden naar zowel functiegebonden als algemene opleidingen.

Voor meer informatie over de beroepsopleiding: raadpleeg de site van het Fonds voor de vorming van de arbeiders: http://opfo100.be

Vormingsdagen

Aantal aan te bieden opleidingsdagen:

Ondernemingen met minstens vijf en minder dan 10 werknemers:

  • Een gemiddelde van 2 collectieve opleidingsdagen per VTE voor een periode van telkens twee jaar.

Ondernemingen met minstens 10 en minder dan 20 werknemers:

  • Een gemiddelde van 2,5 collectieve opleidingsdagen per VTE voor een periode van telkens twee jaar,
  • waarvan gemiddeld één individuele opleidingsdag per jaar voor een voltijdse werknemer.

Voor ondernemingen met 20 of meer werknemers geldt een groeipad vanaf 2023:

Een evolutie vanaf 1 januari 2023: 2,5 individuele opleidingsdagen tot vanaf 1 januari 2033: 5 individuele opleidingsdagen per jaar voor een voltijdse arbeider.

Het saldo aan opleidingsdagen wordt op het einde van het jaar overgedragen naar het daaropvolgende jaar. Doel is dat op het einde van elke vijf jaar aan de voltijds arbeider gemiddeld minimum het aantal opleidingsdagen per jaar cf. het groeipad werd aangeboden.

De werkgever heeft de verantwoordelijkheid om de opleidingsdagen aan te bieden tijdens de werkuren. Indien de opleiding plaatsvindt buiten de arbeidstijd, moet de werkgever aan de arbeider een gelijke compensatie in arbeidstijd toekennen.

De verplaatsingskosten van de arbeider die betrekking hebben op de opleidingsdagen komen voor rekening van de werkgever.